Bolivia: Zuid-Amerika reis (2008)
Vrijdag 7 november 2008 - Potosi
Voor de reis naar Potosi is er tegen een kleine bijbetaling een privébus geregeld. Niet dat het een luxe bus is, maar iedereen heeft een bank voor zichzelf en onze spullen zijn veilig.

De weg voert ons door een heel droog landschap. Alle rivieren staan droog en de omgeving is erg stoffig. Na ongeveer 3,5 uur komen we aan in Potosi. In de straten is het weer een drukke van belang. het lijkt wel of er overal feest is als wij aankomen.

Potosi ligt op 4.070 meter hoogte en is samen met Lhasa de hoogste stad ter wereld van zijn grootte. Potosi staat ook op de lijst van Unesco World Heritage Sites en is bekend om haar tragische historie als zilvermijncentrum gedurende de Spaanse overheersing. Tot aan het begin van 1800 is erg veel zilver vanuit Potosi verscheept naar Spanje. De werkomstandigheden van de mijnwerkers waren en zijn nog steeds erg slecht. Afrikaanse slaven werden naar Potosi getransporteerd gedurende de eerste drie eeuwen van Spaanse overheersing. Volgens de overleveringen zijn er 8 miljoen slaven om het leven gekomen.

De stad is veel mooier dan ik had verwacht. Door de straten gaat een lange optocht van diverse drum- en blaasbands. De ene speelt nog valser dan de andere. De meisjes met korte rokjes, dikke panty's en hoge hakken hebben er - aan hun gezichten te zien - niet zoveel zin meer in. We wurmen ons door de mensenmassa.

Uiteraard dragen we onze dagrugzak op onze buik en ons geld etc. hebben we goed opgeborgen. Wij zijn namelijk gewaarschuwd voor de vele zakkenrollers in Potosi. Op de folder van ons hotel wordt zelf gewaarschuwd voor nepagenten die je paspoort en geld vragen. Een reisleider die we in Cuzco ontmoet hebben zei letterlijk:

Potosi, lock your door en stay inside!

Later blijkt van één van de groepsleden een fotocamera gestolen te zijn en een ander groepslid is haar mobieltje kwijt (die is ze misschien ook zelf wel ergens vergeten).

Buiten wordt het varkensvlees gegrild. Het ruikt heerlijk en de broodjes Shoarma zien er verleidelijk uit. We gaan toch maar op zoek naar een restaurant.

Onze lunch gebruiken we uiteindelijk in een niet al te fris Italiaans restaurant. De bediening bestaat uit een jongetje van een jaar of 11 met een voetbalshirt aan. De tafels en stoelen plakken, de lichtschakelaars zijn zwart van het vuil en de TL-lampen geven door al het aangekoekte vuil ook weinig licht. De pizza is echter heerlijk (en we zijn niet ziek geworden). Wij kunnen wel genieten van Potosi.

's Middag worden we opgehaald voor een excursie naar de zilvermijn. Allereerst dienen we een rode overal en kaplaarzen aan te trekken en een helm uit te zoeken. Vervolgens rijden we naar een straat waar mijnwinkeltjes hun goederen verkopen. Ieder van ons moet een zak met producten kopen als presentje voor de mijnwerkers. In de plastic zak zit een cracker (om te eten), cocabladeren, flesje alcohol (96% alcohol) en een staaf dynamiet.
De minibus heeft wat problemen om de fraai gekleurde berg op te komen. Op een gegeven moment staat het busje zelfs met één voorwiel los van de grond en moeten we allemaal uitstappen.
Halverwege de berg worden de lampen op onze helmen gemonteerd en betreden we de smalle mijnschacht. Volgens de beschrijving kan het wel 35-45 graden binnen zijn, maar in het eerste gedeelte is het betrekkelijk koel. We krijgen uitleg van de gids en zien enkele mijnwerkers een demonstratie geven. Aangezien er een begrafenis is van één va de mijnwerkers zijn er niet zoveel mijnwerkers aan het werk (volgens de gids).
We dalen af de mijn in. De gangen worden smaller en op diverse plaatsen zijn er aftakkingen en diepe gaten in de grond naar nieuwe gangen toe. In één van de gangen zit een zielige oude man van zo'n 60 jaar oud. Zo te zien is hij dronken en heeft hij in zijn broek geplast. Hij geeft een demonstratie hoe ze met een ijzeren staaf een gat in het plafond slaan, in dit gat wordt het dynamiet geplaatst en tot explosie gebracht. De man is blij met ons zakje mijnwerkersgoederen. Of het verstandig is om de staaf dynamiet bij hem achter te laten betwijfel ik.
In deze gang zitten ook twee afgodingspoppen (Pacha Papa en de Pacha Mama) die aanbeden en vereerd worden door de mijnwerkers. Het offeren van sigaretten, cocabladeren en alcohol moet de mijnwerkers behoeden voor ongelukken en het grote geld opleveren.
Aan het eind van ons bezoek is het tijd om één van onze staven dynamiet op te blazen. De lont wordt in de staaf gemonteerd en aangestoken. De gids loopt op haar gemak een gang in en komt na een tiental seconden terug. Wij zitten op de grond in spanning te wachten. BANG. Een grote knal en een grote drukgolf vult de gang. Wouw, dat is nog eens leuk vuurwerk.

Buiten kunnen de lampen van onze helmen af en rijdt het busje verder de berg op. We hebben namelijk twee staven dynamiet die tot ontploffing gebracht moeten worden. Het dynamiet wordt klaargemaakt voor ontsteking en er worden twee vrijwilligers gevraagd die hard kunnen rennen. Nou, dat kan ik wel, zelfs op deze hoogte. Snel nog een paar foto's genomen en dan worden de lonten ontstoken. We moeten achter de gids aanrennen om het dynamiet op een veilige afstand te laten ontploffen. Met een brandende lont lopen we een eindje de berg op en deponeren de dynamiet op de grond.

De gids rent hard weg terwijl ik denk dat ik nog wel tijd heb om een foto te nemen. Dit tot grote verbazing van de groep die op een afstandje staat te kijken. Een extra sprintje zorgt ervoor dat ook ik op een veilige afstand sta als het dynamiet ontploft. BOEM,BOEM, de knal is in heel Potosi te horen. Verkochten ze in Nederland ook maar dynamiet!

bovenzijde pagina
fotoseries Bolivia
volgende verslag