Bolivia: Zuid-Amerika reis (2008)

Dinsdag 4 november 2008 - Downhill Madness
Om 6.45 uur worden wij bij het kantoortje van Downhill Madness verwacht. We gaan vandaag een stukje Mountainbiken. We krijgen onze kleding uitgereikt: een dunne windbroek, een dunne jas en een hele goede integraalhelm. We hebben een Amerikaanse tourleider (Rusty) en de Colombiaanse BMX-kampioen rijdt ook mee.
Met een minibus worden we in één uur en een kwartier naar de top van de bergen rond La Paz gebracht. La Cumbre ligt op een hoogte van 4.640 meter. Hier krijgen we de in Canada handgemaakte 4.000 US$ kostende gespeciale downhill mountainbike uitgereikt. Deze zware fietsen hebben hele goede schijfremmen, die we later hard nodig blijken te hebben. We proberen de fietsen en de remmen uit. Het is van groot belang om zoveel mogelijk (80%) de achterrem te gebruiken en de voorrem (20%) alleen te gebruiken op de rechte stukken. Als je je voorrem in een bocht of meer dan 20% van de tijd gebruikt, ga je onherroepelijk over de kop (en heb je niet zo'n leuk voorruitzicht). We zijn al snel buiten adem, trekken onze regenkleding aan en zetten onze grote integraalhelmen goed vast. Er worden nog wat foto's gemaakt en daar gaan we.... DOWNHILL MADNESS.
Het eerste gedeelte gaat over supersnel asfalt met niet al te scherpe bochten, met een gangetje van 60-80-90 km per uur denderen we de berg af. Gelukkig is er weinig verkeer. De wind blaast tranen in mijn ogen, ondanks dat ik een zonnebril op heb. Wat is dit gaaf. We zijn allemaal met een redelijke afstand van elkaar gestart, maar al snel loop ik in en haal ik zelfs een aantal groepsgenoten in. Wat gaat dit HARD !!!!
Rusty stopt regelmatig (Unduavi Biking checkpoint op 3.600 meter) en vertelt dan wat we kunnen verwachten. Rechte weg naar beneden, pas op voor de haarspeldbocht, na de derde bocht een stuk gravel, grijpt niet naar je voorrem etc.
We rijden door de wolken naar beneden en krijgen uitzicht op een groot gedeelte van de weg en op de bergen. Ongelofelijk! Bij één van de afdalingen rijdt er een minibusje voor ons. Als er geen tegenliggers aankomen, kunnen we het busje passeren (dachten we). Als we echter naast het busje rijden geeft de bestuurder gas bij en begint het busje ook meer snelheid te krijgen. Bijtrappen heeft geen zin. We gaan zo hard dat de trappers het niet kunnen bijhouden, zelfs niet in de zwaarste versnelling. Even boos naar de bestuurder kijken helpt. We kunnen/mogen er voorbij.
Na een dorpje (Coca Police checkpoint) blijkt de weg 8 kilometer omhoog te lopen. We krijgen de keuze, omhoog fietsen (met de zware fietsen en weinig zuurstof in de lucht) of met de minibus omhoog gebracht te worden. Ik zou het wel willen proberen, maar weet bijna zeker dat ik na enkele honderden meters moet afstappen omdat ik geen lucht meer krijg. Op 3 stoere mannen en 2 dames na, besluit iedereen met de bus te gaan. Als we echter in het busjes zitten en we al een stukje op weg zijn, voelt het toch niet lekker. Ik ben een beetje teleurgesteld in mijzelf dat ik het niet eens geprobeerd heb. Als het busje stopt omdat één van de fietsende meisjes niet meer verder kan, grijp ik mijn kans en vraag de chauffeur mijn fiets af te laden. Ik ga het proberen! Piepend, krakend, zwetend en diep zuchtend lukt het me om het restant van de afstand af te leggen op de fiets. Wat was dat zwaar!
Na kilometers op asfalt afgedaald te hebben, kan het echte werk beginnen. Na betaling van 24 Bolivar tol voor gebruik van de weg tussen La Paz en Coroico dalen we verder af. Voor een tunnel bij Chuspitata stoppen we en krijgen we weer uitleg. Hier start de Deathroad. Dit gravelpad was tot enkele jaren geleden de doorgaande weg. Vele auto's, bussen en vrachtwagens reden over deze smalle weg met scherpe bochten en diepe ravijnen. De weg heeft zijn naam te danken aan de vele dodelijke ongelukken die hier gebeurd zijn. Enkele jaren geleden is er zelfs een bus met veel passagiers in het diepe ravijn terecht gekomen en zijn er veel mensen verongelukt. Rusty benadrukt nog eens dat we niet onze voorrem moeten gebruiken en moeten proberen in het linkse spoor van het gravelpad te rijden en dat de weg nog steeds gebruikt wordt en er dus kans is op tegenliggers. Oppassen dus.
Ook op de gravelweg gaat het hard naar beneden. In het begin is het echt beangstigd. De remmen worden warm en beginnen te piepen. Mijn achterwiel schiet regelmatig weg door het losse gravel en de grote stenen in de weg moet ik telkens ontwijken. Het gaat echter steeds beter en een beetje harder. Regelmatig wordt er gestopt en krijgen we steeds meer uitleg. Op een gegeven moment vertelt Rusty zelfs de namen van de bochten (wat hij beter niet had kunnen doen): de French Girl en de Italian Guy. Je kan wel raden waarom deze bochten zo heten. Het is niet te hopen dat er een bocht naar mij vernoemd gaat worden: the crazy Dutch guy.
De afdalingen gaan steeds beter. Ik rij in de voorste groep. Alleen bij de kleine stukjes bergop word ik ingehaald door een paar bikegenoten. Ik heb me uit veiligheidsoverwegingen (veel te) dik aangekleed omdat ik niet het risico wil lopen dat ik bij een val de gravelsteentjes uit mijn huid moet pulken. De ravijnen zijn diep en de bochten lijken wel steeds scherper te worden. Mijn remmen zijn dan ook regelmatig roodgloeiend maar koelen weer snel af als we hard naar me beneden razen. Later op de dag - als we steeds verder afdalen - wordt het ook steeds warmer en trek zelfs ik mijn jas uit en dalen we met blote armen af. Gelukkig hebben we af en toe verkoeling van de watervalletjes (San Juan waterval) waar we onderdoor en doorheen fietsen. Het gravel gaat over in een modderig en stoffig gedeelte. Bij de Red Mountain Balcony wordt er gesnackt en wordt een groepsfoto gemaakt.
Het laatste stuk gaat helemaal snel. Het is vandaag Rusty's laatste werkdag en daar wil hij nog even van genieten. Met een bloedgang daal ik direct achter hem af. Wat gaat dit hard. Rusty springt zelfs over de stenen heen en komt met beide wielen los. Ik probeer juist beide wielen op het gravelpad te houden. Het lukt me om hem bij te houden.
Rond twee uur komen we aan bij de Musquitobar in een inmiddels groene omgeving. We hebben dan in totaal 67 kilometer afgelegd. Nog vol adrenaline zetten wij onze helmen af en is er een eind gekomen aan ons grote avontuur (dachten we). Het frisse drankje smaakt heerlijk.

Na het nemen van een groepsfoto stappen we in de minibusjes en rijden we een half uur de berg op naar een mooi hotel waar de late lunch klaar staat. Op een computer met een satellietverbinding lukt het me nog even snel een mailtje te versturen naar Rosalie dat ik de rit heb overleefd en te chatten met een collega (Henriette). Vanaf het terras hebben we een mooi uitzicht op een gedeelte van de oude Deathroad en de nieuwe asfaltweg. Omdat het Rusty's laatste werkdag is, worden er een paar pilsjes gedronken.

Blij dat ik was dat ik het waanzinnige avontuur overleefd had, blijkt het echte avontuur nog te moeten beginnen. De weg terug naar La Paz gaat ruim 3 uur duren waarvan we de eerste 2 uur over the DEATH ROAD zullen rijden. Dat terwijl de chauffeur (volgens mij) een paar pilsjes op heeft. Ik zit dan ook niet echt op mijn gemak in het busje. Ik heb nu goed uitzicht op de diepe ravijnen, slechte weg, scherpe bochten en de vele kruizen langs de weg die de plaatsen markeren waar mensen zijn overleden. Ook de andere groepsleden doen het bijna in hun broek. We maken wel grappen maar vinden het helemaal niet leuk meer. Na ruim 3 uur komen we moe, voldaan en opgelucht in La Paz aan. Vanaf de top van de bergen zien we de miljoenen lichtjes van La Paz branden. Bij de shop krijgen we allemaal een T-shirt uitgereikt met de tekst Downhill Madness: death road survivor. Ik vind dat ik dit T-shirt wel verdiend heb, want ik overleefde de Deathroad tweemaal.

bovenzijde pagina
fotoseries Bolivia
volgende verslag