Verslag 61 - Dalat |
||
Theeplukster met traditionele rijsthoed |
Zaterdag 16 februari. We gaan vandaag
naar Dalat. We hebben tickets gekocht bij Sinh Café. We zijn er
inmiddels achter gekomen dat de regering het toeristenvervoer zeer goed
heeft georganiseerd. Ze hebben een route door het land uitgezet, waarbij
je alle belangrijkste plaatsen aandoet en onderweg nog stops maakt bij
bezienswaardigheden.
|
De tickets zijn goedkoop, zelfs goedkoper dan de kaartjes voor de locale bussen die minder comfortabel zijn en waarvoor je als buitenlander meer moet betalen dan de locale bevolking (voor meer informatie zie Achter de schermen-Vietnam). Volgens ons een prima manier voor een communistische regering om de toeristen in de gaten te houden. Om 6.45 uur stappen we voor Sinh
Café in een luxe airconditioned bus waar 'Dalat' op staat. Behalve
Chiel en Cindy, blijkt die rare Taiwanees ook weer van de partij te zijn.
Met enige vertraging gaan we op weg. De weg slingert zich langzaam omhoog
langs rijstvelden, bananen-, koffie- en theeplantages. Bij één
van de theeplantages stoppen we. In verband met het tet-festival zijn
er niet veel mensen aan het werk op de plantage. We zien slechts drie
dames die de kleine theeblaadjes aan het plukken zijn. Ze dragen hierbij
een karakteristieke Vietnamese rijsthoed (non La) die een goede
bescherming tegen de zon (en eventueel regen) biedt, vederlicht is en
erg goedkoop schijnt te zijn. Dalat ligt op een hoogte van 1500
meter en was in de koloniale tijd een populaire plaats om de hitte van
de Mekongdelta te ontvluchten. Door de hoge ligging heersen er
hier het hele jaar aangename temperaturen. Dalat is momenteel één
van de meest romantische oorden voor de Vietnamezen en veel pasgetrouwde
stelletjes brengen hier hun wittebroodsweken door. Ook nu met het tet-festival
is het dorpje afgeladen met Vietnamese toeristen. 's Avonds gaan we met Chiel en Cindy
Dalat verkennen. We wandelen over de markt. De kraampjes bieden een breed
assortiment aan groenten aan, iets dat je elders in Azië niet snel
zal zien. Ook de specialiteit van deze streek, aardbeien (mjammie), ontbreekt
niet. Je zou kunnen zeggen dat Dalat de groenteboer van Zuid-Vietnam is
omdat door de relatief lage temperatuur veel verschillende (en vaak uitheemse)
groenten verbouwd kunnen worden (en dat zeggen wij als echte stadsmensen). |
||
Op de afgesproken tijd staat er een chauffeur en een gids met de Jeep op ons te wachten voor onze dagtoer. Leo gaat achterin de achterbak zitten. De chauffeur zet er goed de vaart in. We racen over de bergwegen. Eerst bezoeken we het Truc Lam Monastry. Het is er erg druk omdat de Vietnamezen nog steeds vakantie hebben als gevolg van het Chinese Nieuwjaar. Vanaf het tempelcomplex hebben we een mooi uitzicht over de mooie tuin en het Tuyen Lam Lake, een groot stuwmeer. We lopen er een rondje, bekijken een fototentoonstelling en zijn al snel weer op pad voor de volgende bezienswaardigheid.
|
Monnik in het Truc Lam Klooster |
|
Lien Khuong waterval |
Net buiten Dalat zien we hoe een smal beekje zijn weg door een brede vallei zoekt. We dalen af, de vallei in en zien dat de grond hier uit gestold lava bestaat. Na een flinke klim komen we bij de Lien Khuong waterval. Helaas is er niet veel water, maar het is toch een mooie brede waterval. De omgeving van Dalat is bezaaid met watervallen en dit is slechts één van de vele. Aan de overkant van de vallei zien we prachtige terrassen waar rijst wordt verbouwd. | |
We brengen vervolgens een bezoek
aan Chicken Village dat circa 20 kilometer van Dalat ligt. De naam
dankt het dorpje aan een enorm stenen beeld van een kip aan het begin
van het dorp. De betekenis van dit beeld is niet. Volgens sommige inwoners
stelt het beeld geen kip voor, maar een haan en staat het beeld symbool
voor beginnend leven.
|
Kinderen in Chicken Village |
|
Het dorpje is redelijk primitief;
Er zijn geen verharde wegen en dus is het er erg stoffig en de huisjes
zijn gebouwd van hout en bladeren. In het dorp is het nu erg rustig, op
een paar kinderen na die onze handen vastpakken en ons door het dorp begeleiden.
Voor dit soort gelegenheden hebben we altijd een voorraadje ballonnen
bij ons. Hoewel ze waarschijnlijk van alle toeristen ballonnen krijgen,
blijft de reactie van de kinderen leuk. |
||
Prennwaterval |
Dan gaan we op weg voor een bezoek
aan de Prennwaterval, 13 kilometer ten zuiden van Dalat. Deze
waterval is één van de grootste en meest bezochte watervallen
in de omgeving van Dalat. En dat zullen we weten... Het is er ongelooflijk
druk. Er blijkt een soort "pretpark" om de waterval heen gebouwd
te zijn. Eerst lopen we via een trap langs de waterval naar beneden. De
waterval is mooi; Van 15 meter hoogte valt het water vanaf een vooruitstekende
rots in een klein meertje. |
Bij dit meertje verkleden tientallen
Vietnamezen zich als cowboys (??) en laten zich op een paard vereeuwigen
door professionele fotografen. We lopen over een brug onder de rots achter
de waterval langs. Plotseling ziet Cindy dat een vrouw de rugzak van Roos
probeert open te ritsen. Cindy geeft haar een flinke duw en de vrouw druipt
af. Gelukkig heeft ze niets uit de rugzak kunnen halen. |
||
Cremaillere Railway, het treinstation van Dalat is het volgende op ons programma. Het stationnetje is een lief gebouwtje; In pasteltinten geschilderd, glas in lood ramen en op het spoor een oude stoomlocomotief. De gids vertelt lachend dat de stationsklok nog steeds de goede tijd aangeeft. Blijkbaar is hij er nogal verbaasd over. |
Cremaillere Railway |
|
|
Na de lunch brengen we een bezoek
aan het Hang Nga Guesthouse & Art Gallery, in Dalat beter bekend
als Grazy house. Het complex is ontworpen en gebouwd door een Vietnamese
kunstenares en dochter van een oud minister (rechterhand van Ho Chi Minh).
Je kan hier overnachten en de art gallery bevindt zich onder een reusachtig
spinnenweb in de tuin. Als je hier rondloopt verwacht je Alice (van Alice
in Wonderland) ieder moment tegen te komen. Een grote giraffe siert
de tuin en via zijn nek loop je naar de hotelkamers. Iedere kamer is gebouwd
volgens een bepaald thema. Zo is er bijvoorbeeld een Adelaarskamer waar
een grote adelaar op een ei de open haard vormt. |
Als laatste brengen we een bezoek
aan het Bao Dai's Summer Palace, de zomerresidentie van Bao Dai,
de laatste keizer van Vietnam. De gele villa is gebouwd in de jaren '30,
is nog volledig ingericht en gemeubileerd en verkeert nog grotendeels
in de oorspronkelijke staat. We wandelen (met zachte hoesjes over onze
schoenen) door de vertrekken van het paleis. De keizer is overigens gedwongen
om af te treden en is gevlucht naar Frankrijk waar hij is gestorven. |