Print dit verslag
Verslag 21 - Naar Nyalam

Uitgestrekte vlaktes

Vandaag rijden we heel de ochtend over de uitgestrekte, droge en kale hoogvlaktes die omgeven worden door eveneens kale bergen. Naarmate we meer naar het zuidwesten reizen, krijgen we een steeds mooier zicht op de indrukwekkende toppen van de Himalaya. Af en toe passeren we een kleine nederzetting en een verdwaalde kudde yaks. Yaks wedijveren met kamelen om de titel van meest efficiënte lastdrager ter wereld. De yak voorziet de nomade in bijna al zijn behoeften: boter, melk en vlees als voedsel, wol voor kleding en tenten, en uitwerpselen als brandstol of bouwmateriaal. Zij worden tevens als vervoer- of transportmiddel gebruikt. Helaas zijn ze extreem slecht gehumeurd en koppig. Uit de kruising tussen een yak en gedomesticeerd vee komt de dzo voort, die vaak in de valleien wordt gesignaleerd. De yak komt niet onder de 3.500 meter.

 

We hebben vandaag wederom een strak blauwe hemel en een stralende zon. Onderweg stoppen we regelmatig voor een plas- en fotostop. Het is onvoorstelbaar dat je hier in de middle of nowere altijd nog een karretje ziet rijden dat wordt voorgetrokken door een ezel of een paard en waarin een heel Tibetaans gezin heeft plaatsgenomen. De mensen zijn warm aangekleed met de dikke wollen jassen met extreem lange mouwen. Waar gaan deze mensen naar toe? Hoe lang zijn ze al onderweg? Hoe lang moeten ze nog rijden voordat ze op de plaats van bestemming zijn? Hoe kunnen ze hier leven in dit barre, droge, boomloze, prehistorisch landschap? We blijven ons regelmatig verbazen over wie hier eigenlijk gaat wonen. Om er zo een paar dagen een kijkje te nemen is het best mooi, maar wonen..
Traditionele Tibetaanse maaltijd bestaat trouwens slechts uit twee basisgerechten: yakboterthee met zout en tsampa (grof gemalen bloem van gebrande gerst). Dit is voedzaam en hoeft verder niet gekookt te worden (brandstof is schaars). De in 'tegels' geleverde thee wordt in water getrokken. De getrokken thee wordt overgegoten in een hoge cilindrische houten karn en hieraan wordt zout en yakboter toegevoegd. Na flink gekarnd te zijn wordt de troebele vloeistof in een theepot of thermoskan geschonken. Het wordt de hele dag gedronken. Door tsampa met thee aan te maken krijgt de Tibetaan een eetbare pasta. Na toevoeging van een beetje gedroogd yakvlees of chiura (gedroogde kaaskorrels verkregen uit de overblijfselen van drooggekookte yakboterthee) vormt het een maaltijd.
Op weg neer het plaatsje Tingri klimmen we steil omhoog naar het hoogste punt van onze reis, de 5.220 meter hoge Gyatso-Pas. Het valt ons op dat de omgeving steeds ruiger wordt. Overigens heeft de wind hier vrij spel en het is er dus ijzig koud. Onze oren vriezen er haast vanaf. Uiteraard brengen we ook hier weer een offer met gebedsbriefjes en gebedsvlaggen. Nu maar hopen dat de goden die hier leven ons een veilige doorgang verlenen!

We dalen langzaam af naar Tingri (4.390 meter). Vlak voor Tingri kunnen we onze eerste blik werpen op een hele rij Himalaya-toppen die meer dan 8.000 meter hoog zijn, waaronder de Mount Cho Oyu (8.153 meter) en de Mount Lhotse (8.516 meter). Even verderop doemt boven de bergen de top van de Mount Everest op, met 8.848 meter hoogte de hoogste berg ter wereld.
Gebedsvlaggen
Vleesmarkt
Vleesmarkt

Tingri is een Tibetaans dorp en het is voornamelijk bekend omdat het de uitvalsbasis voor expedities naar de Mount Everest is. Vanuit deze plaats vertrekken veel expedities naar het Everest Base Camp. Helaas hebben we van de Chinezen geen permit gekregen om het Everest Base Camp te bezoeken.
We lunchen in Tingri in de centrale leef- en kookruimte van het primitieve guesthouse waar we eigenlijk zouden overnachten. We hebben besloten om vandaag de reis nog enkele uren voort te zetten zodat we morgen nog maar een klein stukje hoeven te reizen naar de grens. Dit geeft ons de gelegenheid morgen als eerste (en dus sneller) de grensformaliteiten te regelen en eerder in Kathmandu aan te komen.

Rond een houtkachel zakken we heerlijk weg in de zachte kussen en wachten geduldig op ons eten dat in een klein keukentje wordt bereid. Buiten bevindt zich het toilet met uitzicht op de strak blauwe lucht. Het toilet heeft namelijk geen dak en bestaat alleen uit een stinkend gat in de grond.

Tingri bestaat uit smalle straatjes met kleine witgekalkte stenen huizen waarvan de muren naar boven taps toelopen. De ramen zijn trapeziumvormig en zwart omlijst, met daarboven een afdakje. Typisch Tibetaans dus. Aan de overkant van het guesthouse bevindt zich een vleesmarkt. Geslachte geiten hangen aan een rek. Het stof van de weg wordt door elke passerende kar of auto over het vlees geblazen. Mannen staan te onderhandelen over de prijs van een paar levende geitjes en een Tibetaanse man loopt met het karkas van een geit op zijn rug naar huis. Vrouwen staan met elkaar te kletsen terwijl ze ondertussen aan het breien zijn. Een stukje verderop wordt een karretje, dat wordt voortgetrokken door een paard, volgeladen met proviand. De Tibetanen zijn zich op aan het maken voor een lange en strenge winter.
Inwoner van TingriInwoner van TingriInwoner van Tingri
Inwoners van Tingri
Op de Tong-La

Vervolgens gaat onze reis verder naar Nyalam en we passeren onze laatste pas in Tibet, de Tong La (5.214 meter). Dit is de mooiste pas die we tot nu toe hebben gezien. We hebben een magnifiek uitzicht op de hoogste toppen van de Himalaya. In het midden van de witte bergketen zien we de Mount Everest. We kunnen hem bijna aanraken. De besneeuwde toppen steken prachtig af tegen de strak blauwe lucht. De wereld is hier letterlijk en figuurlijk adembenemend.
Uit het niets komt een man met zijn zoon op een karretje dat wordt voorgetrokken door een paard aangereden. Ze nemen alle tijd om ons te bestuderen. Ze zijn dolgelukkig als ze ons mogen helpen met het ophangen van de gebedsvlaggen en het strooien van de gebedsbriefjes.

Een stuk verder komen we plotseling bij een controlepost. Alle voertuigen moeten bij de controlepost stoppen en alle reizigers moeten hun reisdocumenten overleggen voordat toestemming wordt gegeven om de reis naar Nepal voort te zetten. Gelukkig is bij ons alles in orde en kunnen we de reis voortzetten.

Aan het eind van de middag komen we aan in Nyalam, onze laatste pleisterplaats in Tibet voor we Nepal betreden. Dit kleine dorpje balanceert op een 3.750 meter hoge helling. De handelslieden uit Nepal noemden deze plek vroeger de 'poorten van de hel', omdat de tocht tussen Nyalam en de grens met Nepal vol gevaren was. Hoewel het zich op slechts 2 uur per auto van Zhangmu bevindt, worden door aardverschuivingen of slecht weer dagenlange vertragingen opgelopen.
Nyalam bestaat uit niet meer dan één straat met een paar huisjes en winkeltjes. Het hotel is erg primitief. Onze kamer vinden we in een gebouw op de begane grond. De ruimte is met hardboard onderverdeeld in 3 slaapkamers. Door de spleten in de wanden kunnen we onze buren zien en horen. De afmeting van de kamer valt nog mee. Er staan drie bedden in onze kamer en we kunnen dus kiezen. Er ligt geen vloerbedekking op de vloer en er hangt één losse lamp aan het plafond. Het toilet is aan de overzijde in een ander gebouw. Stromend water heeft dit hotel niet; Net buiten het toiletgebouw staat een grote ton waar je met een emmertje water uit kan scheppen.
Als de spullen in de kamer staan, gaan we samen met de overige reisgenoten in grote kamer zitten waarin een houtgestookte kachel staat. Aangezien het ook in Nyalam al koud is, wordt de kachel lekker hoog opgestookt. Helaas werkt de schoorsteen niet naar behoren en is de kamer al snel gevuld met blauwe rook. Niemand schijnt er last van te hebben, want iedereen zit onverstoorbaar aan zijn drankje te nippen.
Leo besluit het dorpje te gaan verkennen en komt tot zijn grote verrassing een badhuis tegen waar je tegen betaling een warme douche kan nemen. Aangezien het al enige dagen geleden is dat we een warme douche hebben gevoeld, besluit Leo voor het eten nog even snel een douche te nemen en schone kleding aan te trekken. Wat een heerlijk gevoel geeft dat... Rosalie vindt het te koud. Ze wacht wel tot morgen in Kathmandu.
Lekkere sigaretjes
"Lekkere" sigaretjes
Het is voor buitenlanders in Nyalam alleen toegestaan om in twee restaurants te eten. Als reden wordt opgegeven dat alleen deze restaurant een vergunning hebben. Als mensen daar eten en ziek worden, dan kan je reclameren en kan het restaurant zijn vergunning kwijt raken. De kwaliteit van het eten zou hierdoor gegarandeerd zijn (of in ieder geval hoger liggen dan bij een restaurant zonder vergunning). Het eten in het Snowland Restaurant smaakt in ieder geval erg lekker na zo'n lange en vermoeiende dag.
Als we terug lopen naar ons hotel komen we een groep Tibetaanse mannen tegen. Als ze een sigaretje krijgen aangeboden is het ijs gebroken. Van shag moeten ze niets hebben. Ze vinden het maar vreemd dat er geen filter aan zit en ze hoesten hun longen uit hun lijf.
Terug in de kamer kruipen we snel in onze slaapzak. We ritsen de capuchon van onze mummieslaapzakken dicht en vallen in een diepe slaap met op de achtergrond het geluid van blaffende honden.

Op 25 oktober staan we vroeg op en ontbijten in het hotel. Vandaag gaan we Tibet verlaten. We vertrekken vroeg naar Zhangmu, de Tibetaanse grensplaats.
De afstand tussen Nyalam en Zhangmu bedraagt slechts 33 kilometer, maar de weg kan in alle jaargetijden onbegaanbaar zijn. Gelukkig zijn er voor ons geen problemen te verwachten. Vanaf Nyalam gaat de weg steil naar beneden en het landschap verandert daardoor snel. Eerst loopt de weg over steile rotswanden en volgt hij een snel stromende rivier. De weg bevindt zich soms hoog boven de rivier, soms pal ernaast. Tussen de rotsen groeien aanvankelijk alleen lage struiken, maar al heel snel doemen bloeiende planten op. De vegetatie keert abrupt in een zeer weelderige vorm terug. Naarmate de weg daalt, worden de bomen dikker, watervallen storten langs de bergwanden omlaag tussen groene oases van varens en mos. Het zien van zoveel groen is een verademing na de lange en vermoeiende tocht door de hooggelegen woestijn. Alles oogt hier als een zeer groene jungle.


We rijden langs afgronden
We rijden langs afgronden
Na circa twee uur rijden, komen de eerste daken van Zhangmu (2.300 meter) in zicht. Deze stad is op een berghelling aan weerszijden van de weg boven de Sun Kosi-rivier gebouwd. Vanuit het dorp heb je uitzicht op de grens met Nepal. In dit dorp bevindt zich de Chinese grenspost voor paspoortcontrole en douaneformaliteiten. De feitelijke grens wordt gemarkeerd door de Friendship Bridge over de rivier de Sun Kosi, enkele kilometers verderop.
Als de bus stopt worden we belaagd door vele jongens en meisjes die met handen vol geld op de ramen kloppen om te wisselen. Via het raam van de bus wisselen we onze overgebleven yuans om in Nepalese roepies bij één van de vele zwarthandelaren. Hiermee nemen we symbolisch afscheid van China en Tibet.

Naar de Friendship Bridge

Om 10.00 uur Chinese tijd (7.45 uur Nepalese tijd) sluiten we aan in de rij voor de slagboom van de Chinese grenspost. Alle bagage hebben we uit de bus moeten laden en hebben we bij ons. Als we onze rugzakken maar even los laten, willen Nepalese dragers onze rugzakken overnemen om deze voor ons te dragen. Vriendelijk maken we ze duidelijk dat we zelf onze rugzakken willen dragen. De dragers blijven echter volhouden. Na elke controle proberen ze om onze rugzakken te bemachtigen. Uiteindelijk worden de meeste dragers verjaagd door Chinese douaniers.

 

De door China gebouwde Friendship Bridge bij Kodari (de Nepalese grensplaats) ligt ver onder Zhangmu en scheidt Nepal van Tibet. De 8 kilometer lange weg is in de natte zomermaanden vaak niet begaanbaar voor auto's. Reizigers moeten de weg dan te voet afleggen. Volgens onze routebeschrijving zullen wij deze erbarmelijk slechte weg achter in de laadbak van een vrachtwagen afleggen. Gelukkig krijgt onze bus echter toestemming om de slagboom te passeren en kunnen we na het afhandelen van de uitgebreide controles en het afstempelen van het Chinese visum weer plaatsnemen in de bus.
Bijna onder aan de berg, zet de bus ons af. Het tijd om afscheid te nemen van onze gids en chauffeur. Het is moeilijk voor te stellen dat ze de door ons afgelegde reis nogmaals moeten ondernemen voordat ze weer thuis in Lhasa zijn. Waarschijnlijk start voor hen het verhaal dan vervolgens weer van voor af aan.
We moeten nog enkele honderden meters lopen en de Friendship Bridge oversteken voordat we aankomen bij de Nepalese grenspost in het plaatsje Kodari. Vanaf de brug werpen we nog een laatste blik op het dorpje Zhangmu. De bus die ons naar Kathmandu brengt, staat al te wachten. Na het invullen van de formulieren en het afstempelen van het visum kunnen we het Nepalese grondgebied betreden. Goodbye Tibet. Nepal here we come!

Lopend naar de Nepalese grens
Fotoserie 26

Terug naar laatste nieuws
Volgende verslag