Print dit verslag
Verslag 20 - Naar Shigatse met tussenstop bij het Shalu-klooster

De afgelopen nacht hebben we de kamer gedeeld met Wil en Saskia. Alle vier slapen we slecht: Leo moet een aantal keer zijn bed uit om boven de poepgoot te gaan hangen, Wil heeft al tijden last van hoestbuien en buiten zijn de wilde honden constant aan het blaffen.
Als we 's morgens vertrekken, voelt Leo zich nog steeds niet lekker. Hij heeft hoofdpijn, diarree, is misselijk, heeft trillende benen en heeft helemaal geen puf. Waarschijnlijk is hij niet ziek van het heerlijke eten van gisterenavond want verder is er niemand ziek. Leo heeft wel sinds onze aankomst in Lhasa hoofdpijn en aangezien we wederom zijn gestegen kan het hoogteziekte zijn.
Leo hangt dus de hele dag als een dood vogeltje in de bus. Er worden dus ook helaas geen foto's gemaakt. Heel even verlaat hij de bus als de chauffeur een band gaat verwisselen. Reden: om in de vrije natuur achter een hoopje stenen te gaan zitten poepen..

Roos is nog wel helemaal fit. Gelukkig is er dus toch nog iets over vandaag te schrijven.
Na vertrek vanuit Gyantse rijdt de bus wederom over een hele slechte weg. We zijn op weg naar Shigatse, maar zullen onderweg een tussenstop maken bij het Shalu-klooster.

Na enige tijd krijgt de bus een lekke band. Gelukkig heeft de bus aan de achteras aan beide zijden twee wielen. De buitenste band blijkt lek te zijn. Het wisselen van het wiel gaat heel geraffineerd. Dit hebben we vast vaker gedaan! Er wordt een grote steen op de weg gelegd en de chauffeur rijdt hier met het binnenste wiel op. Het buitenste wiel komt hierdoor vrij van de grond te hangen en kan verwisseld worden. De reserveband is echter van een nog slechtere kwaliteit dan de banden die onder de bus zitten. Behalve dat er geen profiel op zit, is band voorzien van enkele grote bobbels. Zo te zien heeft de bus maar één reservewiel. De chauffeur heeft dus geen keus.

De stoffige weg wordt regelmatig onderbroken door droge rivierbeddingen. We hobbelen en stuiteren heftig heen en weer. Na enige uren rijden komen we aan bij het Shalu-klooster. De meeste inwoners zijn bezig met het binnenhalen en dorsen van de oogt.
De bus stopt midden in het dorp. We worden direct lastig gevallen door zeer brutale en vooral vieze kinderen. Met hun vieze handjes graaien ze naar de lege waterflesjes die in het gangpad van de bus liggen. Als we uitstappen moeten we onze zakken goed dicht houden, onze zonnebrillen wegstoppen en vooral het drinken in de zijvakken van de rugzakken goed vastzetten. Zo brutaal hebben we ze nog niet meegemaakt. De kinderen proberen van alles van je af te pakken en graaien er lustig op los.
We verlaten het slagveld en lopen een stukje het dorp uit in de richting van de inwoners die met de oogst bezig zijn. Als we dit bekeken hebben lopen we nog even naar het klooster en nemen plaats op het binnenplein. Dit klooster komt voor in het stripalbum 'Kuifje in Tibet'. Shalu was ooit een centrum van mystieke en psychische trainingen. Lama's bekwaamden zich hier in paranormale vaardigheden. Na jaren van oefening en intense concentratie (vaak in pikdonkere grotten opgesloten) beweerden ingewijden buitengewone resultaten te hebben geboekt. Het meest voorkomende was tumo, het vermogen om de lichaamstemperatuur zodanig te verhogen dat zelfs bij de laagste temperaturen volstaan kon worden met luchtige kleding. Langeafstandslopers, lung-gompa's, leerden de uitgestrekte vlaktes van Tibet in trance te doorkruisen met grote sprongen. Zij fungeerden als boodschappers. Sommige meesters waren in staat hun menselijk bewustzijn te verplaatsen naar vogels en zelfs overledenen. Anderen konden zich onzichtbaar maken door geen indrukken achter te laten in het geheugen van degenen die ze ontmoetten of waren in staat te zweven en/of te vliegen. In het stipalbum 'Kuifje in Tibet' zijn zwevende monniken getekend.
Leo heeft het al snel weer gezien en gaat terug naar de bus. Kuifje en de vliegende monniken missen we dus.

Na vertrek wordt de weg nog slechter. We rijden door rivierbeddingen en moeten erg vaak het eigenlijke pad verlaten om langs wegversperringen onze weg te vervolgen. Na anderhalf uur verder puffen zijn we blij als we Shigatse binnenrijden. We blijken hier in een luxe hotel te verblijven. We hebben een grote kamer met heerlijke bedden. We hebben geen eigen badkamer ter beschikking, maar de etagevoorzieningen zijn erg schoon en makkelijk bereikbaar. Leo duikt nog even zijn bed in.

In de avond besluiten we toch nog even Shigatse te gaan verkennen. Het hotel is net buiten het centrum gevestigd. We lopen in de richting van het centrum en komen langs kleine kamertjes met hartjes op de deuren. Er zitten opvallend veel jonge meisjes die hun diensten aanbieden. Als we even verderop in een kamertje naar binnen kunnen kijken, blijken het inderdaad peeskamertjes te zijn.

We besluiten al snel weer rechtsomkeer te maken aangezien Leo weer misselijk wordt. Zonder te eten gaan we naar bed. Leo neemt nog wel een kop drinkbouillon, ORS en enkele vitaminepillen en slaapt de hele nacht lekker door.

Naar Lhatse

Vandaag gaan we verder naar Lhatse. Leo voelt zich gelukkig veel beter. Hij heeft zelfs trek en we willen gaan ontbijten in het restaurant naast het hotel. Helaas blijkt deze niets in voorraad te hebben. Zelfs de eitjes moeten nog ingekocht worden. Deze ochtend vertrekken we dus zonder te ontbijten en dat terwijl we eergisteren voor het laatst hebben gegeten. Dennis besluit op zoek te gaan naar broodjes en belooft voor ons ook enkele broodjes mee te nemen. Als we de bus instappen krijgen we van Dennis de beloofde broodjes. Dit zijn dezelfde harde, taaie, droge broodjes als de broodjes die wij enkele dagen geleden in Nga Gartse hebben gekocht. Dat wordt weer uitdelen!!!!

Elke ochtend is het een heel gedoe om alle rugzakken en tassen zo op de achterbank van de bus te leggen dat deze tijdens het rijden niet van elkaar af hobbelen. Het komt regelmatig voor dat we tijdens de reis opeens een schreeuw vanachter uit de bus horen als we door een kuil rijden. In de meeste gevallen heeft er dan iemand een rugzak op zijn hoofd gekregen.
Als de bus vertrekt voeren de chauffeur en de gids de dagelijkse rituelen uit. De bus rijdt de eerste kilometers erg langzaam (ook als er wel asfalt ligt) en de gids prevelt zijn gebeden. Als alle goden zijn aanbeden, kan de reis beginnen over de droge en stoffige wegen.

Stofwolken
Stofwolken

Als de bus enige kilometers op weg is, haalt Leo zijn fotocamera weer tevoorschijn om door de voorruit van de bus een foto te maken van de stofwolken die veroorzaakt worden door inhalende landrovers. Er klinkt gejuich op uit de bus. Leo is weer foto's aan het maken. Iedereen is gelijk op de hoogte dat hij is opgeknapt. Er waren al reisgenoten die zich zorgen gingen maken over het ontbreken van foto's op de website...

 

 

 

De gehele Friendship Highway is voorzien van kilometerpaaltjes. Aan de hand van de Lonely Planet kan je exact volgen hoe ver de reis al gevorderd is aangezien de belangrijkste dorpjes, stadjes en bruggen in het boek vermeld staan. Als we het 5.000 kilometerpunt bereiken, is het tijd voor een stop. Langs de weg staat een grote stenen plaat waaruit blijkt dat Beijing 5.000 km naar het oosten ligt.
Vanuit het iets verderop gelegen dorp komen tientallen kinderen aangehold. De ene ziet er nog smeriger uit dan de ander. De kleding is versleten en staat stijf van het stof. Sommige dragen hun haar alsof ze met hun vingers in een stopcontact hebben gezeten, ze hebben allemaal handjes die zwart zijn door het aangekoekte vuil, maar de grote, opgedroogde snottebellen uit sommige neusjes zijn toch wel het toppunt. Een jongetje heeft een uit één stuk ijzerdraad gemaakt autootje dat hij zelf kan besturen.
We besluiten op dit punt een groepsfoto te maken. De gids krijgt meer dan tien fotocamera's om zijn nek gehangen en maakt voor iedereen een groepsfoto.
Groepsfoto Groepsfoto

We passeren opnieuw een hoge pas, de Tso-la (4.950 meter). Na de pas nemen we de afslag naar Sakya, voor een rit van 50 km over een zijweg voor een bezoek aan Sakya, een prachtig in een afgelegen vallei gelegen Tibetaans dorp. Sakya ligt 154 kilometer ten zuidwesten van Shigatse en hier bevindt zich het gelijknamige Sakya-klooster.
Rond de klok van 1 uur komen we in Sakya aan. Sakya betekent 'grijze aarde'. Het klooster en de gebouwen eromheen zijn allemaal - ten teken van loyaliteit aan de Sakyapa-sekte (roodkapsekte) - grijsblauw geschilderd met brede verticale witte en rode strepen. Sakya is daarmee een van de meest fotogenieke dorpen van Tibet die we zijn tegengekomen. Een prachtig en bijzonder gezicht! Tot nu toe hebben we alleen witte Tibetaanse huizen en tempels gezien.

Voordat we het dorpje en het klooster gaan verkennen, gaan we eerst wat eten aangezien onze magen behoorlijk knorren. Alle loslopende varkens lopen parmantig achter ons aan. In het gezellige Sakya Monastry Restaurant nemen we plaats op de heerlijke zachte banken. We worden bediend door enkele monniken. Voor wel 10 yuan (f 3,30) eten we onze buiken vol aan de gebakken rijst met groente en ei. De kopjes thee worden oneindig vaak (helemaal gratis) weer volgeschonken.

 

 

Eten in het Sakya Monastry Restaurant
Eten in het Sakya Monastry Restaurant
De huizen in Sakya
De huizen in Sakya

Na het eten kopen we voor 70 yuan twee entreekaartjes voor het klooster. Het Sakya-klooster was in de 13e eeuw het wereldlijke en religieuze centrum van Tibet. Het klooster is een bijzondere verschijning; Het klooster is gebouwd als een burcht en heeft grijs gekleurde muren met brede verticale witte en rode strepen. Het klooster is de vernielingen in de zestiger en zeventiger jaren grotendeels bespaard gebleven. Getuigen hiervan zijn de unieke bibliotheek en de authentieke wandschilderingen.
Doordat het klooster ook als vesting fungeerde konden veel kunstvoorwerpen bewaard blijven. De centrale gebedshal staat boordevol Boeddhabeelden. Binnen is het stikdonker. Gelukkig hebben we onze zaklantaarn weer bij ons zodat we wandschilderingen en de bibliotheek waar duizenden boeddhistische teksten liggen opgeslagen tegen de wanden van het klooster goed kunnen zien. Verder komen we toevallig een aantal klasjes tegen. Kleine jongetjes krijgen hier les van een Lama.

Na het bezoek aan het klooster wandelen we nog in de richting van de stoepa's aan de overzijde van de rivier en door de straatjes van het 'grijze' dorp. Na ons bezoek aan Sakya rijden we terug naar de hoofdweg en gaan vervolgens op weg naar Lhatse. Daar verblijven we wederom in een simpel hotel. De kamers zijn erg verwaarloosd. Het behang heeft grote vochtplekken en valt bijna van de muur. Op de kamer staan twee thermosflessen met warm en koud water en twee teilen. Dit zijn de enige wasvoorzieningen in het hotel. Er is ook geen stroom. Gelukkig staan er wel twee bedden en kunnen we hier droog en uit de wind de nacht doorbrengen. We eten in het hotel en voor de rest is er niets in het dorp te doen. We liggen dus vroeg in onze slaapzakken.
Fotoserie 25

Terug naar laatste nieuws
Volgende verslag