Verslag 19 - Naar Gyantse |
De profielloze banden van de bus |
Vandaag is het 21 oktober gaan we op weg naar Gyantse. Om 7.45 uur acht
vertrekken we van het Airport Hotel in Lhasa. Al heel snel verlaten we
de geasfalteerde weg en rijdt de bus over een weg (beter gezegd een pad)
van stof en kleine steentjes met veel gaten en diepe sporen. We begrijpen
nu waarom de bussen er zo gammel en verwaarloosd uitzien. Het is de hopen
dat het niet gaat regenen. De bus heeft namelijk een aantal gladde banden
waar een formule 1-team jaloers op kan zijn. Er zit in het geheel geen
profiel meer op. |
||||
We
rijden door prachtige landschappen, zien bijzondere kloosters, pittoreske
dorpen, nomadenkampen tegen de glooiende berghellingen en nomaden die met
hun yaks rondtrekken. We hebben al geruime tijd de top van de eerste pas,
de Kamba-La (La betekent pas) in zicht, maar de weg naar de top loopt door
lange dalen geleidelijk omhoog en de gemiddelde snelheid van de bus ligt
erg laag. Boven op de pas (4.795 meter - 82 km buiten Lhasa) hebben we een spectaculair uitzicht op het azuurblauwe Yamdrok-Tso (Tso betekent meer). Dit enorm hooggelegen meer (4.488 meter) is één van de vier heilige meren van Tibet en heeft de vorm van de scharen van een kreeft. Het is ook het op twee na grootste meer van Tibet. Uiteraard ontbreken op deze pas de gebedsvlaggen niet. Wij hangen er nieuwe gebedsvlaggen bij en werpen kleine papieren gebedsbriefjes in de lucht. Enkele kleine kinderen van een nomadenfamilie gedragen zich enigszins agressief omdat ze graag willen dat we tegen betaling foto's maken van hen en hun yaks maken. Een stukje verderop staat een mooi versierde yak waar je (heel toeristisch) op kan gaan zitten voor een foto. |
|||||
Op de Kamba-pas |
Het Yamdrok-meer |
||||
Na een lichte daling rijden we kilometers langs de oevers van het langgerekte
heilige meer. We passeren regelmatig kleine nederzettingen en vragen ons
af hoe het dagelijkse leven van deze mensen eruit ziet; Wonen op grote
hoogte, op een kale vlakte waar het gedurende het hele jaar en zeker in
de winter steenkoud is. Wat een leven... Voor de lunch stoppen we in Nga Gartse, een klein stadje met een 'Wild west sfeer'. We besluiten op zoek te gaan naar broodjes aangezien we in Lhasa nog heerlijke plakjes kaas hebben kunnen kopen. Als we uiteindelijk een "bakkertje" hebben gevonden, kunnen we de broodjes alleen in zakken van 12 stuks kopen. We besluiten een zak te kopen (prijs circa f 1,00) en alles wat we over hebben straks in de bus uit de delen. Na de eerste hap van het broodje blijkt het broodje echter erg droog, oud en eigenlijk niet meer eetbaar te zijn. Daar lopen we dan met een tas vol oneetbaar brood. Als we op een stoepje gaan zitten om onze gekochte Noodles op te eten, komen er al snel een aantal kinderen om ons heen staan. Ze kijkend smekend naar ons brood. Als Leo het eerste broodje weggeeft, ontstaat er een ware veldslag. Alle kinderen beginnen te duwen en te trekken om maar een stukje brood te bemachtigen. Zo zie je maar hoe verwend wij Westerlingen zijn. De broodjes zijn nog heel goed eetbaar... |
|||||
Gletsjer |
|||||
In de middag stoppen we bij een kleine nederzetting waar men druk bezig
is met de oogst. De oogst ligt op de grond te drogen. Met platte rieten
manden wordt de oogst opgeschept en vervolgens laat men de inhoud langzaam
uit de manden glijden. De strootjes en het stof worden door de wind weggeblazen
en de oogst valt netjes op de grond. Ook worden er primitieve zeefjes
gebruikt. Een oud vrouwtje zit op de grond met voor zich een schaal met
een melkachtige vloeistof. Onder het prevelen van gebeden voert ze diverse
handelingen uit. Waarschijnlijk zegent ze de oogst. |
|||||
Tibetanen steken hun tong uit als welkomstgroet |
|
Aan het eind van de middag bereiken we Gyantse op 3.950 meter hoogte. Volgens de reisbeschrijving zouden we hier na een lange vermoeiende dag aankomen in een comfortabel 3-sterren hotel. Bij het inchecken blijkt er echter een probleempje te zijn. We verblijven wel in dit hotel, maar hebben geen eigen kamer. We worden met z'n vieren ingedeeld op een slaapzaal en moeten gebruik maken van de gemeenschappelijk douches en toiletten. De teleurstelling is groot, maar aan de andere kant hebben we de afgelopen nacht niet overnacht in het primitieve onderkomen van het klooster van Samye maar hebben we een eigen kamer in het Airport Hotel gehad. De reisbeschrijving vermeldt ook: "Van de reizigers die deze reis boeken, wordt een flexibele instelling verwacht". | ||
Na aankomst in Gyantse begint de chauffeur direct zijn
gereedschap tevoorschijn te halen. Onder de bus dicht hij een gat in een
slangetje met een oude fietsband. Het is niet te hopen dat het de remleiding
is. Als we morgen weer passen over moeten, hebben we de remmen hard nodig
Aan het eind van de middag lopen we nog even door het stadje en bekijken het klooster en het fort aan de buitenzijde. We hebben de afgelopen weken zoveel tempels bezocht en bekeken dat we nu enigszins tempelmoe geworden zijn. De stoffige straatjes wekken de indruk dat we in het oude wilde westen lopen. Er lopen ook zoveel paarden en ezels (met karretjes) door de straten. |
Gyantse |
|
's Avonds eten we in een klein eettentje met de naam Zhuang Yuan. Boven de deur hangt een boord waarop 'Héél lekker' is geschreven. Als we binnenstappen worden we hartelijk ontvangen door een grappig mannetje, die de eigenaar/kok blijkt te zijn. In een schrift hebben veel gasten (waaronder veel Nederlanders) lovende teksten geschreven. We mogen in de (werkende) koelkast zelfs zijn voorraad levensmiddelen, groente en vlees bekijken. We besluiten om hier een uitgebreide maaltijd te bestellen en eens heerlijk te gaan eten. We hebben namelijk geen idee waar we de komende dagen zullen eten. We laten het ons goed smaken en als we naar het toilet willen, blijkt het hele dakterras van het restaurant als toilet gebruikt te worden. |