Verslag 18 - Samye-klooster (vertrek uit Lhasa) |
Een roeiboot van yakhuiden |
Vandaag, 20 oktober, beginnen we wellicht aan het mooiste deel van onze
reis: in 6 dagen vanuit Lhasa over een vaak moeilijk begaanbaar stofpad,
over een aantal van de hoogste passen ter wereld (meer dan 5.200 meter
hoogte) over land naar Kathmandu in Nepal. Het is te hopen dat het weer
blijft meewerken. Op deze grote hoogte valt neerslag namelijk vaak in
de vorm van sneeuw. Ook regen is niet bevorderlijk voor het vervolg van
de reis, aangezien er dan vaak stukken weg worden weggeslagen door landslides
(aardverschuivingen). Om acht uur checken we uit en begint de lange bustocht.
|
|
De weg van Lhasa
naar Samye gaat oostwaarts langs de zuidelijke oever van de Yarlong Tsangpo,
ook wel de heilige Bhramaputra genoemd. Deze rivier wordt later in India
de Ganges. Vanuit Lhasa rijden we ruim twee uur parallel aan de rivier.
Onderweg stoppen we om foto's te maken van Tibetanen die in een bootje van
yakhuiden varen. Ze komen speciaal voor ons naar de kant geroeid. Het traditionele
Tibetaanse vaartuig dat wordt gebruikt om te vissen en voor het oversteken
van rivieren is een ovaal bootje met een frame van twijgen waar yakhuiden
overheen worden gespannen. Deze vaartuigjes zijn nagenoeg onzinkbaar en
kunnen door een sterke man stroomopwaarts worden geroeid. Om 11.00 uur stopt de bus bij een primitieve steiger van een veerpont (bekend als kilometerpaal 155). Het Samye-klooster bevindt zich aan de andere kant van de rivier. We laten hier de bus achter en laden onze dagrugzakken over op de veerpont. De overige bagage laten we in de bus liggen. De oversteek vindt plaats op een open platbodem die wordt aangedreven door een omgebouwde tractormotor. We delen de boot met een dertigtal dorpelingen en pelgrims, zakken met graan etc. Er staan nog net geen koeien tussen de passagiers. We passen er nog maar net bij. De steiger aan de overkant ligt enkele kilometers stroomopwaarts en de oversteek zou circa 1,5 uur duren (in omgekeerde richting slechts 1 uur). Het duurt even voordat de zware boot van de kant is afgeduwd en de motor is gestart. Aangezien het water in de rivier erg laag staat en het bootje erg vol is beladen, loopt de overtocht niet helemaal als gepland. De boot loopt regelmatig vast op de vele wandelende zandplaten. De "kapitein en zijn bemanning" rollen dan hun broekspijpen op en springen overboord om met spierkracht de boot weer vlot te trekken. Ondertussen genieten wij van het mooie landschap en van onze Tibetaanse medepassagiers. |
||
Bootje volgeladen |
||
Na twee uur letterlijk en figuurlijk aanmodderen, heeft het veer eindelijk de overkant bereikt. De pont wordt opgewacht door vrachtwagens met een open laadbak en zij zullen ons door de zanderige woestijn naar het klooster brengen. De pelgrims weten al wat ze te wachten staat. Zij klimmen razendsnel in de open laadbak en hebben de beste staanplaatsen net na de cabine in beslag weten te nemen. Heel verstandig, zo merken we als de truck gaat rijden. Wij staan achter in de laadbak en happen gedurende zo'n 30 minuten alleen maar stof. Handig die stofkapjes. Jammer dat we er geen hebben. Ieder gat en iedere hobbel in de weg is duidelijk voelbaar. Met veel moeite kunnen we onszelf staande houden. Van het lachen piesen we ook bijna in onze broek. Wat kan reizen toch leuk zijn... |
Medepassagier |
|
In de laadbak op weg naar het klooster |
Na een half uurtje hobbelen en stuiteren bereiken we het klooster. Het
is inmiddels lunchtijd geworden en dus tijd voor een hapje. Als we onze
bestelling hebben doorgegeven, beklimmen we snel nog even het dak en hebben
een prachtig uitzicht over het dorp en de omgeving. Het was de bedoeling
dat we hier in een eenvoudige kloosteraccommodatie (slaapzalen en alleen
een pomp met koud water op het binnenplein) zouden overnachten. Omdat
we morgen echter een lange reisdag zullen hebben, is besloten om vanmiddag
de overtocht terug te maken en een stukje terug te rijden en te overnachten
in het Airport hotel op het vliegveld in Lhasa. De reisdag is morgen dan
enkele uren korter. |
Het Samye-klooster
|
Hoofdtempel Ütse |
|
De buitenste cirkelmuur
om het klooster is meer dan een kilometer in omvang, een meter dik en drie
tot vier meter hoog. Er zijn vier toegangspoorten. Vanaf de rivier komt
je aan bij de noordoostelijke poort. De centraal gelegen hoofdtempel Ütse bestaat uit vier verdiepingen. We lopen over de eerste verdieping, waar de monniken en novices verblijven. Men is hier druk bezig met de herbouw van de derde verdieping die tijdens de Culturele Revolutie werd verwoest. Het zal echter nog wel enige tijd duren voordat alles is hersteld. Het valt ons op dat veel van de opmerkelijke muurschilderingen zijn beschadigd. Van vele gezichten zijn de ogen eruit gekrast. |
||
|
Dan horen we plotseling het inmiddels bekende hoorngeluid. We lopen snel naar het gebouw waar het geluid vandaan komt. Er is een gebedsceremonie aan de gang. Twee monniken zitten op twee hele grote hoorns te blazen, andere monniken prevelen hun gebeden terwijl er op trommels wordt geslagen. In een kleine donkere ruimte zien we angstaanjagende beelden. Dit vinden de monniken waarschijnlijk zelf ook, want de hoofden van veel beelden zijn afgedekt met witte sjaaltjes. |
|
|
Aan het eind van de middag is het tijd geworden om weer in de laadbak
van de truck te klimmen voor de terugreis naar de veerpont. We hebben
geleerd en staan nu bijna voorin de laadbak. Het is ondertussen aanmerkelijk
kouder geworden en we hebben dan ook koude handen. Een pelgrimsmeisje
legt heel lief haar hand (met handschoen) op onze hand om deze warm te
houden. |
Lekker schoon gezichtje |
De terugtocht
met het veer gaat aanmerkelijk sneller omdat we nu met de stroom meegaan
en de boot bijna niet vastloopt. Als een meisje een papieren zakdoekje krijgt
aangeboden, wordt deze eerst aandachtig door diverse mensen geïnspecteerd.
Het meisje veegt vervolgens haar gezicht ermee af en kijkt verbaasd naar
het zwart geworden zakdoekje. Vervolgens krijgt ze een natte tissue aangeboden.
Ze kijkt alsof ze water ziet branden en laat het doekje aan haar vriendin
zien. Ze veegt haar hele gezicht ermee schoon en lacht verlegen. Reisgenoten
geven haar vervolgens zeep en andere toiletspullen en die neemt ze gretig
aan. Als we weer aan de overkant zijn aangekomen, nemen we afscheid van de pelgrims en rijden we naar het Airport Hotel. 's Avonds eten we in een smoezelig restaurant. We hebben een tafel vlakbij de vriezer waar een vreselijke geur uitkomt als deze wordt geopend om het eten te pakken. Onze eetlust wordt hierdoor enigszins bedorven. We beperken ons tot het eten van wat rijst en gebakken groenten. |