Print dit verslag
Verslag 17 - Gandenklooster
Het uitzicht op de vallei
Het uitzicht op de vallei
Vandaag, 19 oktober 2001, staat er een uitstapje naar het Gandenklooster, het eerste klooster van de Geelkaporde, op het programma. We hebben dit uitstapje bewaard tot de laatste dag in Lhasa. Het klooster ligt namelijk op 4.300 meter hoogte en wil je er een beetje uit de voeten kunnen, dan moet je al wel een beetje geacclimatiseerd zijn.
Het Gandenklooster ligt op circa 45 km ten oosten van Lhasa (ongeveer 1,5 uur rijden). Het eerste uur rijden we op de geasfalteerde hoofdweg tot aan Dagze Dzong. Hierna is de weg een aantal kilometers onverhard en zigzagt 600 meter steil de berg op naar het klooster. Tijdens de klim hebben we een prachtig uitzicht op het klooster en op de vallei met zijn rivieren.


Het Gandenklooster werd in 1409 gesticht door Tsong Khapa (1357-1419) als plek om gedisciplineerde monniken op te leiden en het Tibetaans boeddhisme om te vormen. Later zou hier de geelmutsenorde uit voortkomen, die uiteindelijk werd verheven tot staatsreligie. Het klooster was voorheen het op één na grootste van Lhasa en gedurende enige tijd de machtigste van de drie die politiek bedreven en die de meeste hoge ambtenaren-monniken leverde voor regeringsinstanties. Er woonden in die tijd meer dan 4.000 monniken. De afbeelding van Tsong Khapa, de grote hervormer van Tibet, is dan ook bijna even vaak in tempels en kloosters te zien als die van Boeddha.

Tijdens de Culturele Revolutie in 1966 werd het klooster bijna volledig verwoest door de Chinezen, maar het herstel van de verwoestingen is momenteel in volle gang (mede dankzij de circa 200 monniken die naar het klooster zijn teruggekeerd). Desalniettemin zien we talloze ruïnes die nog getuigen van vernietigingen die hier hebben plaatsgevonden.

Leo tussen de gebedsvlaggen
Leo tussen de gebedsvlaggen

Als we de boven bij het klooster aankomen, besluiten we eerst de pelgrimsrondgang (korla) te gaan lopen. De wandeling van ongeveer een uur leidt (uiteraard) rechtsom om het klooster en achter de berg om. Na een korte klim bereiken we een punt waar veel gebedsvlaggen hangen. De gebedsvlaggen worden opgehangen om de gebeden die erop staan door de wind te laten verspreiden. Elke kleur van de vlag heeft een symbolische betekenis, blauw is het water, groen is metaal, rood is vuur, geel is aarde etc.

Tijdens de rondgang lopen we op een smal bergpad en hebben we een prachtig uitzicht op de Kyichu-vallei en de besneeuwde bergen. Aangezien we hier weer 700 meter hoger zijn dan in Lhasa, is elke inspanning vermoeiend en zijn we weer regelmatig buiten adem. Ook de hoofdpijn begint weer op te spelen. We laten ons echter niet kennen. Voor ons lopen immers enkele pelgrims als geiten de berg op te huppelen. Regelmatig stoppen ze bij kleine stoepa's en dat geeft ons de mogelijkheid om ze in te halen. Helaas willen ook deze mensen weer niet op de foto. Maar de camera van Leo verricht weer wonderen. Alhoewel... de mooi aangeklede vrouwen en verlegen meisjes zien het toverdoosje niet zo zitten en ze bedekken hun gezicht zodra de camera op hen gericht wordt.

Een paar meisjes hebben prachtige vlechtjes in hun haar. Waarschijnlijk zijn het er 108 (helaas geen tijd om te tellen), een heilig getal in Tibet. Bij één van de stoepa's maken ze ons duidelijk dat je hinkend om de stoepa moet. Leo is zo gek om dit te proberen. Hijgend als een paard weet hij het rondje hinkend te volbrengen, onder grote hilariteit van de Tibetanen. Als ze bij de volgende stoepa maar niet zeggen dat we op onze handen moeten gaan staan...

 

Pelgrimsvrouw
Roofvogel

We vervolgen onze weg over het smalle bergpad. Langs het pad zijn veel huisjes gebouwd van stenen. In de rotswand en bij de stoepa's hebben de pelgrims kleine symbolische attributen van klei neergelegd. Ook zijn de onvermijdelijke (bedelende) monniken weer present.
Tijdens de wandeling scheren enkele hele grote roofvogels vlak over onze hoofden. Zou er een sky-burial zijn of zien ze ons als lekker hapje?

De rondgang eindigt midden tussen de gerestaureerde gebouwen van het klooster. Eerst bezoeken we een "theehuis". Hier wordt een grote ketel warm gehouden door een groot vuur. In de ketel wordt yakboterthee gebrouwen. In kleine kommetjes wordt de ranzige substantie geserveerd. Het ruikt hier erg naar kaarsvet.
Het volgende gebouw dat we betreden is de gebedsruimte. Op de grond liggen de inmiddels bekende rijen rood gekleurde kussentjes waar de monniken op plaatsnemen tijdens ceremonies. De pilaren zijn bedekt met gekleurde stoffen. Het zonlicht schijnt door een smalle strook in het plafond en dit geeft een sprookjesachtige sfeer.

Gebedsruimte
Gebedsruimte
Beeld In het volgende gebouw bevindt zich een drukkerij waar Tibetaanse gebedsboeken met de hand gedrukt en verzameld worden. Eén monnik snijdt uit een houten plank de tekst van de pagina. Enkele meters verder drukken twee monniken de pagina. De ene monnik houdt met zijn voeten het plankje vast, smeert met een spons wat inkt op het plankje en de andere monnik legt er een blaadje op. De eerste monnik pakt vervolgens en rubberen rol en hiermee drukt hij het blaadje stevig op het plankje. Het stempelen van de pagina's gaat razend snel. Op deze manier zijn er al duizenden pagina's vervaardigd.

Als we een gebouw met roodgeschilderde muren binnenstappen, staan we op een open binnenplaats. In dit gebouw zien we de gouden tombe van Tsong Khapa. Een gammele trap voert naar de zaal die Yangchen Khang wordt genoemd en die een grote chorten herbergt waarin enkele stoffelijke resten van Tsong Khapa zijn ondergebracht. De oorspronkelijke chorten werd tijdens de culturele revolutie verwoest door leden van de Rode Garde.
Verder bevindt zich hier een troon waar alleen de Dalai Lama en de leider van de geelmutsenorde (Ganden Tripa) plaats mogen nemen. Beide leven nu in ballingschap in India.
Bij het verlaten van het gebouw zien we een monnik de was doen. Het water loopt over de trap naar beneden. Leo merkt op een pijnlijke wijze dat de trap hierdoor spiegelglad is geworden; hij gaat namelijk hard onderuit en glijdt enkele treden naar beneden. Gelukkig niets gebroken, ook de fotocamera is nog heel. Wel heeft hij een vieze natte broek en een nat overhemd.
Het is overigens niet zijn eerste ongelukje. In Chengdu was aan de overzijde van het hotel namelijk een kleine supermarkt. Je moet dan niet denken aan een grote winkel, maar een pijpenlaatje van 2 à 3 meter breed en 5 meter lang. Alle goederen staan opgestapeld in stellingen en er is bijna geen plaats om je kont te keren. Leo koopt hier een fles cola (1,5 liter) en plaatst deze voor de dame achter een kassa op een kleine toonbank. Wat er precies gebeurde, weten we niet meer; Of Leo of de vrouw achter de balie stoot de fles cola op de grond. Er ontstaat een heel klein gaatje in de fles en de cola spuit onder grote druk de fles uit. De fles begint te tollen en spuit zo het winkeltje, inclusief vrouw, onder. Als Leo de fles eindelijk te pakken heeft en deze naar buiten heeft gegooid is de fles bijna helemaal leeg. De dame achter de balie is inmiddels helemaal nat geworden en haar winkeltje ook. Ze loopt vlug naar achteren, waarschijnlijk om zich af te drogen. We kopen een rol toiletpapier en beginnen alvast de meeste cola op te deppen. Er zit echt overal cola: op de televisie, de videorecorder, de koelkast, de kassa, op de muren boven te schappen tot aan het plafond. We bieden duizendmaal onze excuses aan en betalen uiteraard twee flessen cola. De vrouw lacht als een boer met kiespijn, maar van een schadevergoeding wil ze niets weten. We verlaten het winkeltje en zijn er niet meer teruggekeerd. Sterker nog, we durven niet eens meer langs het winkeltje te lopen. We passeren het winkeltje steeds aan de andere zijde van de straat en gluren dan stiekem naar binnen om nog net te kunnen zien dat het haar van de vrouw lekker strak om haar koppie zit...

Jongetje

Buiten gaan we zitten op de trappen vóór het gebedsgebouw om onze meegebrachte broodjes (met kaas!) op te eten. Er komen steeds meer pelgrims om ons heen zitten. Zo te merken aan hun reactie hebben ze nog nooit een westerling (langneus) gezien. We vragen ons af wie naar wie zit te kijken. Als Leo de natte mouwen van zijn overhemd afritst om deze te drogen te leggen, vallen de ogen van de meeste pelgrims bijna uit hun oogkassen. Ten eerste omdat ze nog nooit een afritsbare mouw hebben gezien, maar ook omdat behaarde armen bij Tibetanen niet voorkomen. Een paar pelgrims durven naar ons toe te komen om over de armen van Leo te aaien. Is het allemaal wel echt? Het ijs is gelijk gebroken; Wij mogen foto's van ze maken, zij delen zonnepitten uit en wij geven op onze beurt enkele kinderen een ballon.
Opeens komen er tientallen monniken de trap opgelopen en gaan de deuren van de gebedsruimte open. Iedereen staat op, loopt de prachtige zaal in en zoekt een plekje. Jippie, we gaan weer een gebedsceremonie meemaken. We besluiten een fototicket te kopen (20 yuan) zodat we ongestoord en onbeperkt foto's van de dienst mogen maken.
Met beide camera's schieten we foto's van de grappige monniken. Velen zitten helemaal niet op te letten en zitten te klieren. Het lijkt wel een kleuterklas.
Na ongeveer 30 minuten verlaten we de dienst. Het is tijd om naar de bus te gaan.
Monniken

Monniken
Als we bij de bus aankomen, staat er een bus met pelgrims klaar voor vertrek. Het uitdelen van snoepjes en koekjes helpt om het ijs te breken. Als hun bus vertrekt, zwaaien ze ons enthousiast gedag. Ook wij vertrekken kort daarna. Morgen verlaten we Tibet en beginnen we aan onze barre tocht over het Tibetaanse Hoogplateau.
Pelgrim
Fotoserie 22

Terug naar laatste nieuws
Volgende verslag