Het is 14 april en vandaag verlaten
we Koh Tao. We gaan terug naar Bangkok, want daar vandaan vliegen we over
een paar dagen naar Indonesië. Gisteren is in Thailand het Songkranfestival
begonnen. Het is één van de belangrijkste feesten in Thailand
en het is het begin van het traditionele Thaise Nieuwjaar en het boeddhistische
nieuwjaar.
Het feest begint met een gang naar de tempel. Er moeten punten gescoord
worden, dus wordt wordt er veel voedsel gegeven aan monniken, worden vogels
en vissen vrijgelaten en worden boeddhabeelden gewassen. Belangrijk is
ook het betuigen van eerbied aan (voor)ouders, ouderen en monniken. Hiervoor
gieten jongeren water in de handen van hun ouders en ouderen als teken
van respect en om hun zegen te vragen. De mensen dragen nieuwe kleren,
het huis wordt schoongemaakt en alles wat kapot is wordt weggegooid, zodat
het geen ongeluk kan brengen.
In sommige plaatsen wordt er tijdens Songkran echter ook met water gegooid.
Deze gewoonte stamt af van een regenceremonie. Volgens de legenden brachten
de naga's (mythologische slangen) regen door water uit de zee te spugen.
Hoe meer water ze spuugden, des te meer regen was er te verwachten en
dit is weer goed voor de oogst.
Op Koh Tao merken we niet zoveel van het festival. Hier en daar staat
iemand met en klein waterpistooltje, maar daar blijft het dan ook bij.
Ook op de terugweg naar Bangkok is niet zoveel te merken van het feest.
Dit verandert echter zodra we in de buurt van Khaosan Road komen! Overal
liggen lege plastic flessen en de straten zijn wit. Wat zou dat witte
spul toch zijn? We beginnen enigszins ongerust te worden als blijkt dat
de bus Khaosan Road niet in kan. We moeten een flink stuk lopen naar het
hotel en omdat we onze rugzakken bij ons hebben, houden we het liever
droog. Als we de beschermhoezen om onze rugzakken hebben gedaan, gaan
we op weg. Leo loopt voorop en kijkt iedereen die water wil gooien indringend
aan. Gelukkig is het al laat op de avond en zijn er niet zoveel mensen
meer op straat. Het gaat lang goed. Niemand durft ons nat te gooien. Vlak
bij het hotel gaat het echter toch mis. Een voltreffer. Met natte kleding
lopen we het hotel in...
De volgende ochtend worden we wakker van een enorm kabaal. Voor de deur
van het hotel is het feest is ontaard in een reusachtig waterballet. Niets
en niemand (ook de met camera's behangen toeristen niet) wordt ontzien.
We zien nu ook waar dat witte spul vandaan komt. Door talkpoeder en kalk
met water te mengen ontstaat er een papje waarmee kwistig gesmeten en
gesmeerd wordt. Het lijkt op het Indiase Holi-festival, maar er wordt
hier maar één kleur gebruikt, namelijk wit. Waar hebben
we gelezen dat de Thai van die bedaarde mensen zijn?
Men is niet karig met water. Grote tonnen water zijn achterop pick-up
trucks gezet en hele families hebben rond die ton postitie ingenomen om
met emmers en waterpistolen de mensen nat te gooien. Flessen water, brandslangen,
pannen, potten, bekers, waterpistolen en emmers. Letterlijk
alles dat water kan bevatten wordt gebruikt om elkaar nat te gooien.
|
Omdat
het feest nog twee dagen duurt besluiten we maatregelen te nemen. We kopen
een enorm waterpistool, model supersooker, met een grote watertank op onze
rug en gaan we op weg naar het slagveld in Khaosan Road. Het lijkt wel of
er ijs op straat ligt. Niet alleen door de kleur, maar ook door de gladheid
die door de smeurie is ontstaan. Je moet vooral geen onverwachte beweging
maken, want voor je het weet lig je op je snufferd en springen er tien feestgangers
met hun waterpistool bovenop je!
Na een paar uur verlaten we het strijdgewoel
en nemen een douche. We willen nog een paar foto's nemen van dit festijn
en we hebben gemerkt dat dit op straat niet zo gezond voor de camera is.
Gelukkig hebben we een balkon. We kunnen foto's maken zonder zelf nog
getrofffen te worden.
|