Verslag 109 - Kaikoura |
Vanuit Christchurch rijden we op
zondag 6 juni in noordelijke richting naar Kaikoura. Het heeft
de afgelopen nacht gesneeuwd. De bergen zijn helemaal wit en op de radio
horen we dat iets zuidelijker, in Dunedin, wegen zijn afgesloten vanwege
de hevige sneeuwval. Wij zijn dus net op tijd uit Dunedin vertrokken.
Om 13.00 uur komen we aan in Kaikoura,
een klein plaatsje aan de kust halverwege Picton en Christchurch. Kaikoura
en de omringende zee zijn een paradijs voor vogels, zeehonden en dolfijnen.
De meeste toeristen komen echter naar Kaikoura om met een boot de enorme
potvissen van dichtbij te zien. Ook wij komen voor de potvissen en daarom
brengen we eerst een bezoek aan het 'Whale Station'. In het laagseizoen
kost een 'whalewatchtrip' "slechts" NZ$99,50 en ondanks de hoge
prijs zijn de meeste boottrips al volgeboekt. Gelukkig zijn er nog een
paar plaatsen vrij en we kunnen morgenochtend om 10.00 uur de zee op om
potvissen te zoeken. Tenminste, als het weer het toelaat. De dame achter
de balie vertelt ook nog dat we 80% van ons geld terug krijgen als de
potvissen zich niet laten zien. |
|
In de loop van de middag rijden we naar de uiterste punt van het schiereiland, Point Kean. Vroeger was die schiereiland een eiland, maar het werd uiteindelijk een schiereiland omdat de rivieren puin uit de bergen meevoerden en hier in zee deponeerden. Aangezien het laag water is kunnen we de Shoreline Walk lopen. Op een bord lezen we dat hier een kolonie zeehonden woont. Op veel plaatsen zijn de rotsen glad van het zeewier en we moeten dus voorzichtig lopen. |
Point Kean |
Al snel spotten we onze eerste zeehond. Het jonge dier ligt op een rots te genieten van het zonnetje. We kunnen vlakbij hem komen om foto's maken. Gelukkig is dit dier niet zo groot als de zeeleeuwen die we op Otago Peninsula hebben gezien. Het is niet de laatste zeehond die we zien; Langs de kust liggen overal zeehonden te genieten van de zon. | ||
Ook wij genieten van de zon. We slenteren kilometers langs de kust en als de zon achter een berg verdwijnt klimmen we naar boven om over de kliffen via de Clifftop Walk terug naar de camper te lopen. Het wordt al schemerig en ook aanzienlijk kouder. We lopen dwars door weiden waarin koeien en schapen grazen. Soms komen ze ons nieuwsgierig bekijken. |
Nieuwsgierig? Nee hoor... . |
|
De volgende dag zijn we om 10.00
uur bij het 'Whale Station'. Het is zwaar bewolkt en er waait een frisse
wind, maar de boottocht gaat toch door. Er wordt wel gewaarschuwd voor
zeeziekte in verband met de hoge golven. Voor vanmiddag verwachten ze
echter een hardere wind en dus nog hogere golven. |
||
Instappen op de kant |
De boot blijkt nog op de trailer op de wal te liggen en via een trap moeten we de boot in klimmen. Als iedereen een plekje heeft gevonden, wordt de trailer het water in gereden. Een aparte manier voor een tewaterlating! Wij hebben een plekje op het bovendek gevonden. Als we de beschutte haven uitvaren, blijkt al snel dat de golven hoger zijn dan verwacht en de boot gaat dan ook behoorlijk tekeer. Roos heeft nergens last van, maar veel mensen op de boot worden al snel zeeziek. Ook Leo wordt een beetje bleek en misselijk. Gelukkig weet hij zijn ontbijt binnen te houden! |
De
gids op de boot geeft informatie over het gebied en de potvissen en vraagt
iedereen uit te zien naar de dieren. We moeten uitkijken naar de nevelfontein
die de potvis uitblaast. Plotseling roept de gids: "Ja, ja wat is dat
aan de rechterzijde van de boot?". Iedereen veert op van zijn stoel.
Als iedereen aan de reling staat vervolgt de gids: "Oh nee, het is
een boot". Iedereen zakt weer teleurgesteld in zijn stoel. De eerste
keer is dit grapje wel leuk, maar de gids herhaalt zijn grap diverse malen.
Eikel! Toch spotten we al snel de eerste potvis. Een potvis blijft ongeveer 15 à 20 minuten aan de oppervlakte om uit te rusten en hun bloed weer vol te pompen met zuurstof. Gedurende deze tijd spuit de potvis iedere 20 seconden een nevelfontein de lucht in als hij uitademt. Vervolgens duikt de potvis voor ongeveer 45 minuten naar beneden om naar voedsel te zoeken. We varen vlak langs het grote zoogdier en als we op een paar meter afstand liggen, zet de de kapitein de motor uit en kunnen we foto's nemen. De boot begint daardoor wel heftiger heen en weer te bewegen op de golven. Het is jammer dat we niet veel van de potvis kunnen zien; Alleen de rugvin steekt boven water uit. Als de potvis gaat duiken kromt hij zijn rug en als laatste verdwijnt zijn reusachtige staart in het water. Het is alsof hij nog even naar zijn toeschouwers zwaait. Wat is dit gaaf! De gids vertelt dat het zeewater hier rijk is aan plankton, het hoofdvoedsel van de potvissen. De meeste potvissen voor de kust van Kaikoura zijn jonge mannelijke potvissen (14-25 jaar) die nog niet mogen paren. Eigenlijk zijn ze dus allemaal stevig gefrustreerd. Oudere mannetjes, de vrouwtjes en hun jongen geven de voorkeur aan de warmere subtropische wateren ten noorden van Nieuw Zeeland. Een potvis kan een lengte van 18 meter bereiken en een gewicht van 70 ton. De motoren worden weer gestart en we gaan op zoek naar een andere potvis. Als de boot vaart, neemt de misselijkheid van Leo een beetje af. De rest kotst er lustig op los... Na een paar minuten zien we de tweede potvis. Weer kan de boot dichtbij komen en hebben we mooi zicht. Na een minuut of tien houdt ook deze walvis het voor gezien en duikt onder. Zijn staart wappert ons weer gezellig toe. |
||
|
Potvissen in Kaikoura
|
|
|
||
De rest van de 2,5 uur durende tocht
spotten we nog drie potvissen, zien we dolfijnen en zeehonden en varen
we langs een klein visserbootje waar men toevallig bezig is om de visvangst
binnen te halen. Er vliegen tientallen vogels om de boot in de hoop dat
ze nog een visje mee kunnen pikken. Tussen de vogels bevinden zich ook
hele grote albatrossen. De volgende dag leveren we de camper
in. De schade wordt gelukkig niet gezien. We worden door een medewerker
van Kea Campers naar het vliegveld gebracht en om 16.30 uur stijgen we
op en vliegen we naar Sydney in Australië. |