Print dit verslag
Verslag 50 - Via Pyin Oo Lwin naar Meiktila

Botanische tuin in Pyin Oo Lwin
Botanische tuin in Pyin Oo Lwin

Voor vandaag hebben we het vooraf opgestelde reisprogramma iets aangepast. Het was eerst de bedoeling na het bezoek aan Pyin Oo Lwin terug te reizen naar Mandalay en dan morgen door te rijden naar Bagan. We hebben echter besloten niet terug te gaan naar Mandalay, maar alvast in de richting van Bagan te rijden en te overnachten in Meiktila. We hebben Mandalay namelijk wel gezien en op deze manier kunnen we een lange reis naar Bagan verdelen over twee dagen.

 

Zo gebeurt het dat we na het ontbijt om 7.00 uur vetrekken naar Pyin Oo Lwin, 68 km ten oosten van Mandalay. Als we Mandalay uitrijden, wordt de weg al snel slechter. We rijden over smalle bergweggetjes en de auto heeft duidelijk moeite met de steile weg. We moeten dan ook om het uur stoppen om de hete motor af te laten koelen. Myint versnelt dit door water over te motor heen te gooien. De stoom zorgt ervoor dat de ramen beslaan en we niet meer naar buiten kunnen kijken. Dit lijkt ons niet zo goed voor de motor. Maar wie zijn wij?

Om 9.30 uur komen we aan in Pyin Oo Lwin. Pyin Oo Lwin is de meest geliefde vakantieplaats van de inwoners van Mandalay. Het stadje ligt op een hoogte van 1.100 meter en is daardoor redelijk koel. Het werd in 1866 door de Engelse kolonialisten gesticht om hier in het hete seizoen te komen afkoelen.

We rijden een rondje door het stadje en zien dat hier nog veel koloniale huizen in allerlei kleuren staan. Allemaal hebben ze een keurig aangelegde tuin met bloemperken en uitgestrekte grasvelden. Er is zelfs een golfbaan. Het lijkt wel of de Britten nooit zijn weggegaan.
Het openbaar vervoer bestaat hier uit bont beschilderde houten paardenkoetsjes ('gharry's) die zo uit een Wild West-film weggereden zouden kunnen zijn. Hoewel, Wild West?.... Het is hier erg rustig. Het is een mooi stadje, maar echt sensationeel vinden we het niet.

 

Botanische tuin

Myint zet ons af bij de National Kandawgyi Garden (botanische tuin) die sinds mei 2001 voor buitenlanders toegankelijk is. Hij belooft ons over twee uur weer op te halen. De botanische tuin is in 1917 door de Britten aangelegd. Nou, eigenlijk waren het niet de Britten zelf die de tuin hebben aangelegd, maar hun Turkse krijgsgevangen uit de Krimoorlog.
In de folder die we bij de entreetickets hebben gekregen staat dat de tuin veel toeristen en Birmese dagjesmensen trekt. Dat geldt dan zeker niet voor vandaag. We zijn één van de weinige bezoekers en hebben de hele tuin praktisch voor onszelf. Verder lezen we dat er in deze tuin een aantal zeer bijzondere boom- en plantensoorten staan. De bomen zijn al lang uitgestorven in hun oorspronkelijke leefgebied, maar hier groeien en bloeien ze vrolijk voort.

 

 

Op een eilandje in het meer in het midden van de tuin is een kleine tempel gebouwd. Een groepje monniken loopt in de richting van de tempel. Als we goed kijken zien we dat er een hele oude monnik met een gekromde rug tussenloopt. Hij wordt door een andere monnik ondersteund en de oude man wordt met behulp van een paraplu tegen de brandende zon beschermd. Iemand anders draagt een stoel met zich mee zodat de oude man kan rusten wanneer hij wil.

Hooggeplaatste monnik
Hooggeplaatste monnik

Vanuit de tegenovergestelde richting komen er enkele Birmezen aangesneld. Als ze dichterbij de oude monnik zijn, gaan ze door hun knieën en geven ze geld. Zou deze monnik de plaatselijke paus zijn?

Als we verder lopen zien we dat men druk bezig is met het aanleggen van een houten vlonder over het moeras. Een man vertelt ons dat de tuin na het vertrek van de Britten in handen van de regering is geweest. Dit is geen succes geworden. "Ze hebben er een zooitje van gemaakt", vertelt hij ons. Sinds mei 2000 is het park weer in particuliere handen en vindt er een grondige "verbouwing" plaats. Planten die bij elkaar horen, worden weer bij elkaar gezet en het park wordt beter toegankelijk gemaakt voor bezoekers.
We ontdekken dat ze naast het bezig zijn om versteende bomen rechtop te zetten. Deze bomen zijn versteend doordat ze miljoenen jaren geleden in de modder zijn gezakt. Aan de westkust van Amerika hebben we dit eerder gezien in het Petrified Forrest. Het is bijna niet te geloven dat deze bomen miljoenen jaren gelden groeiden en dat er misschien wel dinosaurussen onderdoor gelopen hebben.

 

Monniken steken de waterval over
Monniken steken de waterval over

 

Na het bezoek aan de botanische tuin brengt Myint ons naar de Pwekauk-waterval. Het koude water stroomt langs diverse "trappen" naar beneden. Een groep jonge monniken vermaakt zich kostelijk in het water.

We lunchen in een Maleisisch restaurant. Ze hebben er geen menukaart, maar we krijgen er een bord heerlijke rijst met - helaas - koude kip voorgeschoteld. Ze begrijpen niet dat we de kip graag warm willen hebben en geven de kip dus uiteindelijk maar terug. Het lijkt ons niet verstandig om koude kip te eten. We zijn tot nu toe niet ziek geweest van het eten en dat willen we graag zo houden. De bestelde Star Cola wordt speciaal voor ons gehaald bij een winkeltje verderop in de straat.

Tijdens het eten komt er een oude Indiase vrouw binnengelopen. Ze spreekt goed Engels en vertelt dat ze erg zielig is; Hartproblemen, hoge bloeddruk en een zoon die haar heeft verlaten. Maar, vertelt ze, we kunnen haar leed verzachten door haar wat geld te geven. Dat hadden we al verwacht en we proberen haar te negeren.
Ze richt haar aandacht vervolgens op Usha. Aangezien Usha van Surinaams-Hindoestaanse afkomst is, spreekt de vrouw haar in het Hindu aan. Wij verstaan er niets van, maar achteraf horen we van Usha dat ze natuurlijk geld wilde hebben en dat ze had gevraagd wat Usha in godsnaam in ons gezelschap deed. Die twee (wij dus) wilden haar niet eens geld geven!
Bij het vertrek geeft Usha haar een kleine hoeveelheid kyat. De vrouw gaat vervolgens volledig uit haar dak. Wat denkt Usha wel niet... Dit is veel te weinig. Ze wil dollars hebben! Je doet het ook nooit goed. Met een rotgevoel stapt Usha vervolgens in de bus, spijt dat ze haar geld aan deze oude heks heeft gegeven.

O ja, de cola zat zeker in een gouden flesje. Ze brengen ons namelijk per flesje 140 kyat in rekening. Normaal betalen we 50 tot 75 kyat per flesje! Daar trappen we dus niet in. Als we Myint vertellen dat we 140 kyat moesten betalen, ligt hij in een deuk. We zullen het nog de rest van de reis van hem horen...

Na de lunch gaan we op weg voor de lange reis naar Meiktila. Volgens Myint zal dit gedeelte zeker 6 uur in beslag gaan nemen. We willen niet te laat in Meiktila aankomen en maken dan ook weinig fotostops. We stoppen alleen om te tanken in een klein dorpje waar - net als in Pyin Oo Lwin - echte Wild West-koetsen rijden.

Wild, wild West?
Wild, wild West?

Als we om 18.00 uur Meiktila binnenrijden, lijkt er wel een zonsverduistering te zijn. Er hangt zoveel rook of stof in de stad dat het zicht erg beperkt is. Volgens Myint zijn er hier maar drie hotels waar buitenlanders mogen overnachten. We hebben dan ook grote moeite om een niet al te dure kamer te vinden. Uiteindelijk kunnen we voor 10 US$ een basic kamer in het Honey Hotel krijgen. Voor 15 US$ hebben we een kamer met een eigen badkamer en warm water. Helaas hebben we geen alternatief. Gelukkig is het maar voor één nachtje.

Na een warme douche eten we in het centrum in het Shwe Ohn Pin Restaurant. Dit restaurant heeft een open keuken. Niet dat dat wat uitmaakt. De keuken is net zo smerig als altijd.
Om 22.00 uur gaan we naar bed. De kamer heeft dunne muurtjes en we kunnen letterlijk horen wat onze twee mannelijke buren zeggen en doen. Zo te horen heeft één van de twee last van zijn buik...
Fotoserie 57
Achter de schermen
Volgende verslag