Verslag 43 - Naar Kalaw | ||
Na een heerlijke nachtrust staan we weer om 6.00 uur klaar voor de volgende
etappe. Vandaag, zaterdag 12 januari 2002 hebben we een afstand van 448
kilometer te overbruggen. We gaan naar Kalaw, een voormalig zogenaamd
hill-station op 1.320 meter hoogte. |
||
We gaan weer verder en we zien hoe het ochtendlicht prachtig door de
bomen, langs de huisjes en door de ochtendnevel schijnt. We twijfelen,
maar laten de taxi toch maar weer stoppen, dit keer aan het begin van
een klein dorpje. Als het zo doorgaat komen we nooit in Kalaw aan. Het
is echter te mooi om door te rijden. De meeste huisjes zijn gebouwd op
palen en bestaan bijna volledig uit bamboe. Van bamboestengels zijn matten
gevouwen die als muren dienst doen. Het dak bestaat meestal uit palmbladeren.
Vanuit één van de tuintjes zien we rook opstijgen en een
heerlijke geur komt ons tegemoet. |
Huizen met tuintjes in het vroege ochtendlicht |
|
Vrouw bakt pannenkoek voor ons |
Het blijkt dat een oude vrouw een soort pannenkoeken aan het bakken is. Vriendelijk vragen we of we een foto van haar mogen maken. Ze heeft er geen enkel probleem mee; Birmezen gaan blijkbaar graag op de foto. Ze vragen ook geen geld voor een foto en dat hebben we in andere landen wel anders meegemaakt. De vriendelijkheid van de bevolking vinden wij één van de aantrekkelijkste kanten van Birma; Overal word je gastvrij ontvangen. Ook deze vrouw nodigt ons uit op haar erf en biedt ons een pannenkoeken aan. In eerste instantie weigeren we beleefd. We kunnen toch niet het ontbijt van deze arme mensen opeten? Ze blijft echter aandringen en we kunnen niet meer weigeren. | |
De vrouw begint verwoed met het bakken van een nieuwe pannenkoeken. Op
het vuur ligt een platte bakplaat. Van een dikke, witte meelbal haalt
ze een stukje af en drukt dit op de hete plaat. Er ontstaat een dikke
rookwolk. Met haar handen maakt ze er een prachtige ronde pannenkoeken
van. Ze drukt vervolgens bonen in de pannenkoeken en na een paar minuten
draait ze de pannenkoeken om. Als ook de andere kant bruin is gebakken,
haalt de vrouw de pannenkoeken van de plaat en knipt deze met een schaar
in stukjes. We dopen de stukjes in een bakje met stroop. Het smaakt heerlijk.
|
||
Als we verder rijden zien we hoe de bevolking bezig is met het oogsten van graan en rijst. De manier waarop hier rijst wordt verbouwd is nog vrijwel dezelfde als in de vorige eeuw: ploegen met behulp van een waterbuffel, zaaien, uitzetten en oogsten met de hand. Moderniseringen in de landbouw hebben wij tijdens onze reis door Myanmar niet kunnen ontdekken.
|
Zeven van het graan gebeurt handmatig |
|
|
Een stukje verderop wordt er hard gewerkt aan het volladen van een hele oude vrachtwagen met suikerriet. Met de hand worden grote bossen suikerriet verzameld en in de vrachtwagen getild. De vrachtwagen zakt bijna door zijn veren, maar volgens de Birmezen past er nog veel meer suikerriet op. Overal in Myanmar wordt het sap uit de stengels van het riet geperst met een apparaat dat lijkt op een waswringer. Het sap wordt gedronken als limonade. Tijdens onze rit maakt de rijst geleidelijk plaats voor zonnebloemen, suikerriet en maïs. De vegetatie wordt droger en er verschijnen cactussen in het landschap. |
Iedere keer verbazen wij ons weer hoeveel mensen en bagage er op, in en aan een pickup kan hangen. We passeren regelmatig zo'n gevaarte. Tijdens een stop hebben we geteld dat er 42 mensen van de pickup stapten en dat terwijl de auto is gebouwd voor vervoer van maximaal 13 mensen. Zou het Guinessbook of records wel eens een kijkje hebben genomen in Myanmar?
|
Wagen volgeladen |
|
We krijgen steeds
meer contact met onze chauffeur. In gebrekkig Engels kunnen we korte gesprekjes
met hem voeren, mits hij zijn mond niet vol heeft met betelnoot. Hij blijkt
getrouwd te zijn en 5 kinderen te hebben. Vol trots vertelt hij dat zijn
oudste dochters studeren. Het blijkt dat hij een zeer beperkt dagbudget
van zijn baas krijgt. Maar soms heeft hij geluk; Dan mag hij gratis eten
en in een hotel slapen. We hebben niet het gevoel dat hij ons daarom speciaal
naar bepaalde hotels en restaurants brengt, zodat wij alsnog betalen voor
zijn onderhoud. Als wij een hotel afkeuren, rijdt hij ons zonder zeuren
naar een ander hotel en als het door ons gekozen hotel te duur voor hem
is, zoekt hij een kamer in een ander hotel. |
||
Weg naar Kalaw |
Aan het eind van de middag laten we het vlakke land achter ons en beginnen de heuvels en bergen. Als de weg een behoorlijk stijgingspercentage begint te krijgen, krijgt ons busje het moeilijk. De motor wordt behoorlijk warm van het harde werken. Myint moet dan ook enkele malen stoppen om de motor af te koelen met water. Hij vult de radiateur en gooit ook grote hoeveelheden water over de radiateur en de motor. Dat al het water met erg veel olie onder de auto op de weg en in de berm loopt, is volgens hem geen probleem. | |
Om 17.30 uur komen we aan in Kalaw. Als we uitstappen lijkt het wel of
we in een wintersportplaats zijn gearriveerd. Niet omdat er sneeuw ligt,
maar het is er wel ijzig koud. Geen wonder dat Kalaw voor de vroegere
Britse kolonisten een geliefd hill-station was; Ze kwamen hier om de hete
zomers van Mandalay te ontvluchten. |