Verslag 77 - Luang Prabang (deel 2) |
We hebben gelezen dat de monniken
hier iedere ochtend om 6.00 uur met hun bedelnap langs de huizen lopen
om voedseloffers in hun bedelnap te verzamelen. Dat willen we zien en
dus staan we om 6.00 uur op. Als we om 6.30 uur buiten lopen is het al
te laat. Er is geen enkele monnik meer te bekennen. Dat hebben ze snel
gedaan. Morgen hebben we gelukkig nog een herkansing. De waterval van Kuang Si blijkt in een bos te liggen. De omgeving is groen en mooi en overal vliegen bontgekleurde vlinders. We moeten eerst een bospad aflopen en passeren daarbij een kooi met een jonge tijger. We lezen dat deze tijger als pup is gered. Zijn broertje en zusje hebben het niet gered. Een vrouw achter een kraampje roept de tijger. Hij staat gelijk op en gaat rechtop tegen het hek staan. De vrouw beloond hem met een paar aaien over zijn kop. Dat zullen we haar maar niet na doen. De waterval is de moeite waard. Het
water stort zich vanaf de top via terrassen naar beneden en mondt uit
in kleine groene en blauwe meertjes. Het water stroomt aan het eind in
een riviertje het dal in. Via een pad over de beboste helling klimmen
we omhoog. Zo nu en dan is het steil en glibberig en soms blijkt er meer
water naar beneden te komen dan verwacht. We zijn al snel kletsnat. |
||
Kuang Si waterval |
Uitzicht vanaf de top |
Vrouw in traditionele kleding |
Als we weer terug zijn in Luang Prabang, lopen we nog even over de markt waar enkele vrouwen nog in traditionele kleding zijn gehuld. Opvallend is dat de vrouwen de jassen open hebben hangen en feitelijk met blote borsten lopen. |
|
We brengen ook nog een bezoek aan het voormalige Koninklijke Paleis.
Op blote voeten lopen we door de verschillende kamers in het paleis en
het is de moeite waard. Het paleis is tussen 1904 en 1909 door de Fransen
gebouwd en werd tot 1975 door de koninklijke familie bewoond. Kort na
de revolutie in 1975 werd de familie verbannen en sindsdien heeft nooit
meer iemand iets van hen vernomen. Het paleis is momenteel een museum
en herbergt onder andere de Pha Bang, een massief gouden boeddhabeeldje
dat tevens het heiligste boeddhabeeld van Laos is. Luang Prabang dankt
haar naam ook aan dit beeldje. Maar er is meer te zien in het museum:
officiële gewaden van de koninklijke familie, wapens, zadels, muziekinstrumenten
en dansmaskers. Verder een collectie boeddhabeelden, die voor het grootste
gedeelte afkomstig zijn uit verwoeste of verlaten tempels in Luang Prabang
en omgeving en geschenken van buitenlandse heersers aan de toenmalige
koning van Laos, waaronder een miniatuurmodel van het Amerikaanse maanvoertuig
'Spacelander' en een stukje steen van de maan dat door Amerika werd geschonken.
's Middags kopen we bij het kantoor
van Lao Aviation vliegtickets naar Chiang Mai in Thailand. We hebben geen
zin meer om drie dagen met een slowboat naar de Thaise grens te varen
om vervolgens nog eens met de bus naar Chiang Rai en Chiang Mai te reizen.
De fastboat hebben we gezien en die vinden we te gevaarlijk. In het noorden
van Thailand zullen we niet veel doen. We zijn hier immers een paar jaar
geleden al geweest en hebben de meeste bezienswaardigheden al uitvoerig
bezocht. We vliegen morgen in één uurtje naar Chiang Mai.
Maar voordat we vertrekken is het nog even vroeg dag. |
||
Iedere ochtend lopen de monniken
met hun bedelnap onder de arm dezelfde route door de straten van Luang
Prabang. Al voordat ze de kloosterpoort uitkomen, zitten de gelovigen
blootsvoets en geknield langs de kant van de weg. Ze scheppen een lepel
rijst in de bedelnap van iedere monnik. Dan bidden ze, maken een diepe
buiging en bedanken de monnik voor het aannemen van hun gaven. De monniken
zeggen geen woord. Ze lopen in een lange rij verder, met onbewogen gezicht,
op weg naar de volgende gulle gever. Het ochtendlicht maakt dit tafereel
extra mooi.
|
Monniken met bedelnap |
|
Als de zon is opgegaan en het eten
is verzameld, keren de monniken naar hun klooster terug. De monniken mogen
alleen het eten dat ze hebben gekregen eten. Ze eten dan ook maar eenmaal
per dag. 's Middags moeten ze bidden en studeren. In één
van de tempels praten we nog met een monnik. Hij is nu 20 jaar en werd
op zijn 13e monnik. Hij woont nu 6 jaar in Luang Prabang en hoopt volgend
jaar naar Vientiane te gaan. Hij moet hard studeren in verschillende vakken.
Hij spreekt goed Engels en krijgt ook computerles. Momenteel heeft hij
enkele weken vrij omdat de tentamens zijn afgerond. |