Verslag 31 - Alleppey - Varkala (via de backwaters) | |
Vandaag, vrijdag 7 december, reizen we met de trein naar Alleppey (Alappuzha), een reis van slechts één uurtje. Met een riksja laten we ons afzetten bij het Holiday Inn hotel. Aangezien we de kamers wel erg Spartaans vinden en de prijs te hoog (commissie voor de riksjarijder?) lopen we een stukje terug naar het Komala Hotel. De kamers hebben hier geen Westers toilet en zijn niet al te schoon. De kamer die wel aan onze eisen voldoet is te duur. Leo gaat op zoek naar een ander hotel terwijl Rosalie op de spullen past. Hij bezoekt enkele hotels maar kan geen goede kamer vinden. De meeste kamers in Alleppey zijn vieze hokken. Sommige kamers hebben geen ramen, hebben halve deuren en bijna allemaal hebben ze van die grauwe granieten vloeren. Aangezien Alleppey het middelpunt is van het bekende waterrijke gebied, de zogeheten backwaters, verwachten we dat hier veel muggen zijn. Uiteindelijk vinden we een redelijke kamer in het Arcadia Hotel voor 300 rupees (met TV). |
|
Alleppey stond vroeger bekend als het 'Venetië van het Oosten'.
De stad heeft namelijk veel grachten die nu overigens door waterhyacint
zijn overwoekerd. De stad zelf is niet zo bezienswaardig, maar voor velen
is Alleppey het beginpunt van een boottocht door de backwaters. Dat willen
we uiteraard niet missen en 's middags regelen we dus tickets voor een
boottocht naar Quilon (Kollam). |
|
Houseboat |
Vlak achter de kustlijn tussen Alleppey en Quilon liggen veel meertjes,
rivieren en lagunen die met elkaar verbonden zijn door kanalen. De Engelsen
hebben dit stelsel van waterwegen in de loop der tijd verder uitgebouwd
en verbeterd. Wegen zijn er vervangen door kanalen en bootjes zijn de
enige mogelijkheid van vervoer.
|
De volgende ochtend checken we om 10.00 uur uit bij het hotel en steken
de weg over. De aanlegsteiger van de BTSS-boot ligt tegenover het Arcadia
Hotel. Als de rugzakken in de kajuit zijn gezet, zoeken wij een plekje
op het bovendek. De zon staat al weer hoog aan de hemel, dus we gaan onder
het afdakje in de schaduw zitten. Als om 10.30 uur alle toeristen aan
boord zijn, vertrekt de boot. |
Waterhyacinten geven problemen |
Leven op het water |
De backwaters is een prachtige natuurgebied. Te midden van palmbomen, leven en werken mensen in kleine dorpjes op de smalle stukjes grond tussen de kanalen. Het hele leven van de bevolking speelt zich hier af op het water. De bevolking vaart, vist, zwemt en baadt er. Ze doen er de was en de afwas. Parlevinkers verzorgen de bevoorrading en het openbaar vervoer gaat over water. De mensen kunnen hun huis enkel per boot verlaten. Vanaf het water hebben we een goed zicht op het dagelijkse leven van de bewoners. Regelmatig passeren we een veerpont, of eigenlijk meer een grote kano die gebruikt wordt om mensen met hun hele hebben en houden over te zetten. |
|
De tocht gaat door
een prachtige gebied vol palmen, rijstvelden en drijvende waterplanten die
als groene eilandjes de boot omgeven. We zien watervogels (waaronder zeearenden
en aalscholvers) die hun kans afwachten voor het verschalken van een visje. Verder blijkt bijna elk dorp te beschikken over een kerk of een moskee met een geluidsinstallatie. Over de gehele lengte van het dorp hangen luidsprekers in de toppen van de palmbomen die een oorverdovend kabaal produceren. Vaak horen we in de verte al de religieuze liederen. |
||
Een hele dag genieten we van het leven dat langs de oevers aan ons voorbij glijdt. Soms varen we door dicht begroeide jungle en op andere plekken is de strook land tussen de zee en de backwaters maar een paar meter breed en kan je de golven van de zee zien. Op sommige plekken is er echter ook een verbinding met de zee, hetgeen betekent dat het water soms zout en op andere plekken soms zoet of brak is. Ook hier komen we weer Chinese visnetten tegen. |
Ons "cruiseschip" |
Chinese visnetten in de backwaters |
De lunch tijdens de boottocht bestaat uit schep rijst op een bananenblad
met groenten en sausjes in haute cuisine hoeveelheden. Je kan een visje
bijbestellen en een kwart ananas. Natuurlijk is er geen bestek. De rijst
moet je dus met je rechterhand (de linkerhand gebruiken de Indiërs
namelijk ergens anders voor...) tot een balletje samenknijpen en dopen
in de prutjes die op het bananenblad zijn gekwakt.
|
Net voordat we aankomen in Quilon (Kollam) horen we dat er om 18.45 uur
een bus vertrekt naar Varkala. De rit naar Varkala zal ongeveer één
uur duren. We zijn behoorlijk gaar van het zitten, maar dat ene uurtje
kan er ook nog wel bij. Varkala is een tropische strandbestemming in Zuid-India
en schijnt niet zo toeristisch en druk te zijn als Kovalam. Een prachtig
strand, een warme zee en elke avond heerlijk eten in één
van de vele restaurants lijkt ons wel wat. Als de boot aanlegt in Quilon
is het inmiddels al donker. Op de kade staan de taxichauffeurs ons al
op te wachten. Volgens hen gaat er helemaal geen bus naar Varkala of is
de bus net vertrokken. Niet naar luisteren en gewoon doorlopen naar het
busstation. Achter ons lopen vele toeristen die ook van de boot afkomen,
allemaal naar hetzelfde doel: de bus naar Varkala. Alle rugzakken worden
voor in de bus opgestapeld en iedereen zoekt een plekje. De bus kan vertrekken.
Als we meer dan een uur hebben gereden zit iedereen verwachtingsvol naar
buiten te kijken. Is Varkala al in zicht? De enkele riksjarijders die in het centrum van Varkala staan te wachten, weten de prijzen behoorlijk op te drijven. Als bijna iedereen op weg is kunnen wij met één van de laatste riksja's naar het door ons gewenste hotel gebracht worden. In het pikkedonker worden we afgezet bij het Evergreen Beach Palace gelegen aan het eind van de North Cliff. Voor 400 rupees krijgen we hier de mooiste kamer met de grootste badkamer tot nog toe. We gaan snel op zoek naar een restaurant. In het pikkedonker lopen we onder de palmbomen door met op de achtergrond het geluid van de golven die tegen de rosten beuken. We vinden een simpel restaurantje en bestellen ons eten. Als Leo aan de ober vraagt of er een toilet is, vraagt de ober wie van ons beiden naar het toilet moet. Als Leo moet is het geen probleem, maar als Roos moet, dan hebben ze geen toilet. Verder is er een zaklantaarn nodig. Met een zaklantaarn wordt Leo achter een bamboehutje naar een klein plastic hokje geloodst. Leo maakt nog een geintje dat het plassen met een zaklantaarn in je hand wel erg lastig gaat. Het provisorische toilet bestaat alleen uit een gat in de grond en zo te zien en te ruiken is het gat al aardig gevuld. Als Leo aan de ober vraagt of hij niet tegen één van de palmbomen mag plassen antwoordt de ober: :"Yes of course. Shoot em". Als het de volgende dag licht is, gaan we eens kijken waar we precies terecht zijn gekomen. Het hotel blijkt in een erg rustig deel van Varkala te liggen, aan het eind van de North cliff. We hebben een kamer op de begane grond en zien vanaf het terras, tussen de palmbomen door, de zee. Op het terras hangt aan een touw een schommelstoel. Helaas hebben we geen stromend warm water. We kunnen wel op ieder moment van de dag een emmer heet water vragen om ons te wassen. Uit de douche komt alleen maar koud water. |
||
|
Als we naar de klif lopen zien we aan de rechterzijde
een klein verlaten strandje waar enkele visserbootjes liggen. Als we naar
links gaan, lopen we in de richting van het drukkere gedeelte waar veel
hotels en restaurants zijn gevestigd. Na een wandeling van 5 minuten bereiken
we het grote strand van Varkala. Om het strand te bereiken moet je via
een trap de hoge klif afdalen. Op het strand zijn geen ligbedden en maar
weinig parasollen en het is er behoorlijk druk.
|
|
De volgende drie dagen doen we niets anders dan een beetje wind vangen, terwijl we nadenken over het vervolg van de reis. De eerste optie was om voor enkele dagen naar de Malediven te vliegen. Dit blijkt echter een wel erg kostbaar grapje te worden (hotel kost 96 US$ per nacht). De tweede optie is om naar de Andaman eilanden te vliegen. Met de kerstdagen in het vooruitzicht en het feit dat er maar heel weinig accommodatie beschikbaar is op de Andaman eilanden, zien we hier ook vanaf. Wij besluiten om het bespaarde geld (retourtje Andaman eilanden) te besteden aan een goed hotel op één van de tropische eilanden van Thailand. |
Verse merlijnvis |
|
|
Op de laatste middag in Varkala zien we vanaf het terras van onze kamer, mannen met hun bloten voeten de palmbomen inklimmen. Het blijken 'toddy-tappers' (kokosnootplukkers) te zijn. Met een groot hakmes kappen ze enkele takken van de kokosnootpalmen zodat ze daarna makkelijk bij de kokosnoten kunnen. Met enkele raken klappen wordt de trossen kokosnoten los gekapt van de boom en ze vallen met een grote klap op de grond. De kokosnoten stuiteren alle kanten op. We krijgen een verse kokosnoot aangeboden. De toddy-tapper hakt met zijn mes een stuk van de kokosnoot, zodat de kokosmelk gedronken kan worden. Als de kokosnoot leeg is, splijt hij de noot open zodat we het vruchtvlees uit de noot kunnen lepelen. |
|
De kokospalm wordt hier de 'levensboom' genoemd. Geen deel van de boom
wordt namelijk ongebruikt gelaten; Van de bast van de kokosnoot worden
vezels gemaakt, de kokosnoten worden gebruikt voor consumptie, in de keuken
(olie) en voor de cosmetica (onderdeel van zeep), de bladeren worden gebruikt
voor daken en schuttingen, etc. |