Verslag 12 - In twee dagen naar Songpan (via Langmusi en Zoige) | ||
Vandaag
starten we met een tweedaagse busrit door de uitgestrekte en onherbergzame,
maar indrukwekkende graslanden naar Songpan. Om 6 uur loopt de wekker af.
Snel douchen, ontbijten en de laatste spullen inpakken. Als we om 7 uur
de bus instappen, is het ondanks het vroege uur en de kou al gezellig druk
op straat. De verkopers zijn hun stalletjes aan het inrichten en de eerste
pelgrims schuifelen voorbij. Het vriest dat het kraakt. Niet alleen het
zicht door de voorruit van de bus is beperkt door het ijs, maar ook de plassen
zijn bevroren. Met de bus rijden we dwars door de Tibetaanse wijk zodat we nog een laatste blik op het Labrangklooster kunnen werpen. Hier komen we zeker nog eens terug. Misschien wel tijdens het festival in februari. |
||
Vandaag geitenvlees in de aanbieding |
Als de bus Xiahe achter zich laat, rijden we direct op een onverharde
weg. De weg bestaat uit zand en steentjes. Achter elk voertuig ontstaat
een lange stofwolk. Als de bus een tegenligger passeert, moeten vlug alle
ramen dichtgeschoven worden en ziet de chauffeur enkele seconden niets.
De bus haalt een gemiddelde snelheid van 40 tot 50 km per uur en omdat
we zo langzaam rijden, hebben we een prachtig uitzicht op de graslanden.
|
|
Tussen de heuvels zien we uitgestrekte graslanden en soms zijn ze prachtig van kleur. Als we een nomadenkamp dat baadt in het eerste zonlicht naderen, maken we de eerste fotostop. Langs een klein beekje hebben de nomaden hun Yurts opgeslagen. De tientallen schapen en Yak-achtigen grazen rond de tenten. De zeer gevaarlijk uitziende honden liggen gelukkig aan een ketting. Uit de tenten komen grote rookpluimen die door de kou laag aan de grond blijven hangen. Vlakbij de bus heeft een jongen een geit in de houdgreep. Waarschijnlijk staat er vandaag geitenvlees op het menu. In de verte komt er plotseling een man op zijn paard aangereden. Hij is net zo nieuwsgierig naar ons als wij naar hem. Hij poseert trots op zijn paard en iedereen kan mooie foto's maken. |
Nomaden |
|
Langmusi |
Rond
13.00 uur komen we aan in Langmusi. In dit kleine dorpje waar dwars door
het centrum een riviertje stroomt, beklimmen we één van de
heuvels. Onderweg passeren we één van de twee Tibetaanse kloosters
en worden we vriendelijk toegelachen door de aanwezige kinderen. Na een flinke klim bereiken we een Sky-burialplaats en hebben een fantastisch uitzicht op het dorp, de graslanden en de bergen aan alle zijden. Opvallend is dat de bergen uit verschillende soorten gesteenten bestaan; de glooiende heuvels zonder toppen, de grillige grijze rotsen aan de overzijde en de rode rotsen die lijken op de rotsen bij Sedona (Amerika). Langmusi is één van de leukste Tibetaanse dorpjes buiten Tibet. De hoofdstraat is niet geasfalteerd en is erg modderig. |
|
In de hoofdstraat eten we bij een onooglijk restaurantje. In een hele klein hokje staat een man het vlees te snijden terwijl een vrouw staat te koken op een heel oud kooktoestel. We gaan buiten op het "terrasje" zitten en wachten geduldig op het eten. Leo koopt ondertussen 2 broden bij een moslimbakkertje. Op de vraag hoeveel een broodje kost steekt de man zijn vijf vingers op. Wel wat duur, 5 yuan voor een broodje. Als Leo wil betalen blijkt het broodje 5 jiao (een halve yuan) te kosten. Nou, dan nemen we er gelijk 2. Als eindelijk het eten wordt gebracht, zien de gebakken Noodles er heerlijk uit. Ook de vers gebakken appeltaart schijnt heerlijk te zijn. | De "keuken" in het "restaurant" |
Om 15.15 uur vertrekken we weer voor het laatste stuk van de lange busreis.
Onderweg stoppen we weer bij een nomadenkamp. Gelijk komen er een paar
kinderen aangelopen. Ze bedelen om geld en eten. Nadat we een paar snoepjes
en appels hebben uitgedeeld, proberen we foto's van de kinderen te maken.
Hun gezichtjes zijn niet al te schoon en ze dragen vieze kleding. Het
fotograferen gaat niet gemakkelijk. Als ze echter het LCD-schermpje op
de camera van Leo hebben ontdekt, willen ze wel poseren. |
Nomadenkinderen |
|
De volgende dag vervolgen we onze weg met dezelfde bus. Weer een lange
dag bussen over hoge passen en langs uitgestrekte graslanden. Ondanks
dat het een vermoeiende tocht is, vervelen we ons geen moment. Er is altijd
wat te zien. Op een heuvel zien we een groep aasgieren zitten, we denken
marmotachtigen te zien, we zien veel yaks en schapen die in grote kuddes
de weg passeren. Regelmatig wordt de bus gepasseerd door grote vrachtwagens
die werkelijk afgeladen zijn. Aan alle kanten steekt de lading uit. Het
passeren gaat vaak maar net goed. |
|
In een haarspeldbocht komt de bus stil te staan. In een locale bus blijkt
brand uitgebroken te zijn. Een westerling die achter in de bus zat, heeft
een ruit ingeslagen en is uit de rijdende bus gesprongen. Hij heeft hierbij
een wond aan zijn bovenbeen opgelopen. De brand blijkt echter zeer snel
geblust te zijn; we zien namelijk geen sporen van een brand. |
Vervoerd worden onder een dikke laag stof |
|
Opeens staat de
bus stil voor een tolpoort. Moet er tol betaald worden voor de afgelegde
route? Nee, de tol wordt geheven voor het traject dat de bus nog moet afleggen
naar Songpan. Het blijkt een prachtige geasfalteerde weg te zijn waar de
bus een topsnelheid haalt van 80 km per uur. Aan het begin van de middag arriveren we in Songpan. Ondanks de slechte weg is de busreis ons erg meegevallen. Je moet er niet denken dat in deze prachtige natuur een geasfalteerde weg wordt aangelegd. |