Verslag 58 - Phnom Penh | ||
|
We hebben gelezen en gehoord dat
de weg van Siem Reap naar Phnom Penh wegens jarenlange verwaarlozing in
bijzonder slechte staat verkeert. Om deze weg te vermijden, kopen we dus
- zoals zoveel reizigers - tickets voor de snelle Chann Na Express Boat
naar Phnom Penh. De tickets zijn niet goedkoop, maar de boot doet er in
ieder geval heel wat minder uren over dan de bus (zie Achter
de schermen Cambodja). En uiteraard zorgt een boottochtje op zijn
tijd voor de nodige afwisseling. |
We worden 's morgens om 6.00 uur
opgehaald en 12 kilometer verderop bij de aanlegplaats aan het Tonlé
Sap meer afgezet. Met een half uur vertraging vertrekt de boot om 7.30
uur. Het eerste gedeelte wordt de lange smalle boot door een sleepbootje
voorgetrokken en vervolgens varen we in 5 uur naar de hoofdstad van Cambodja
over een immens groot meer. Het Tonlé Sap meer is het grootste meer van Cambodja en heeft een oppervlakte die varieert van 3.100 km² tot maar liefst 10.300 km². Het grote verschil in omvang heeft te maken met de afwatering van het meer. Normaal gebeurt dit door de Tonlé Sap rivier, maar in de regentijd van mei tot en met oktober is er teveel water. Het afwateringswater komt dan via andere riviertjes weer terug in het meer. Hierdoor overstromen grote delen van het land om het meer. Ook de aanlegplaats voor de boot ligt dan kilometers dichterbij Siem Reap dan nu het geval is. Maar, ondanks dat het nu geen regentijd is, is het meer nog steeds erg groot. Binnen in de boot hebben we gereserveerde
plaatsen, maar gedurende het eerste gedeelte van de tocht zitten we op
het dak. In de Lonely Planet hebben we namelijk een waarschuwing gelezen
voor het kapseizen van de vaak overbeladen boot. Men adviseert dus op
het dak te gaan zitten. Het is vandaag echter één van de
weinig bewolkte dagen en door de hoge snelheid van meer dan 50 kilometer
per uur is het op het dak wel wat fris en je waait haast uit je hemd.
Ook het oorverdovende geluid van de motoren wekt niet de indruk dat we
een leuk toeristisch tripje aan het maken zijn. In het begin van de middag arriveren
we in Phnom Penh. We worden opgewacht door tientallen touts die allemaal
met een kaartje van hun hotel of guesthouse staan te wapperen. We kiezen
er eentje uit en laten ons naar het guesthouse brengen. Omdat we besluiten
er te blijven slapen, hoeven we de 2 US$ voor de taxi niet te betalen
(zie Achter de schermen Cambodja).
Het gaat echter niet van harte. De eigenaar van het hotel heeft zeker
teveel klanten want voor hem is de klant geen koning. Hij blaft ons uit
als we hem vertellen dat we de gevraagde prijs voor de kamer wel wat hoog
vinden. Wat denken we wel? We zijn hier in Phnom Penh en niet in Siem
Reap! Wij zijn de klant en we moeten naar hem luisteren! Roos besluit
direct slechts één nacht te blijven en morgen te verhuizen
naar een ander hotel. Eigenlijk willen we gelijk weg, maar dan zijn we
de 2 US$ ook kwijt. Shit! Roos maakt de man in niet mis te verstane woorden
duidelijk dat we vanmiddag nog op zoek gaan naar een ander hotel. Zo willen
we niet behandeld worden.
|
||
In de jaren '50 was Cambodja één
van de meest ontwikkelde landen van Azië. Door de invloed van de
Fransen werd Phnom Penh het 'Parijs van het Oosten' genoemd en kon je
langs brede straten lopen en op een terrasje een croissantje eten. De
burgeroorlog in de jaren '70 veranderde de aanblik van Phnom Penh echter
grondig. Na de nederlaag van het door de Amerikanen gesteunde regime van
Lon Nol trokken de rebellen van de Rode Khmer op 17 april 1975 Phnom Penh
binnen. Binnen vier dagen ontruimden zij de stad. De nieuwe machthebbers
wilden het onderscheid tussen stedelingen en boeren opheffen; De bewoners
werden in het kader van heropvoeding naar het platteland gestuurd om te
werken en de meeste essentiële voorzieningen, zoals wegen, ziekenhuizen,
tempels, kloosters, scholen en elektriciteitsbedrijven werden vernietigd.
Ook het geld werd afgeschaft.
|
||
De gruwelijkheden van het Pol Pot
regime blijken op weerzinwekkende wijze tijdens ons bezoek aan het Tuol
Sleng Museum. Het duurt even voor we het museum hebben gevonden. Het
gebouw valt namelijk nauwelijks op in de dichtbevolkte wijk en de ingang
bevindt zich in een smalle straat. De mensen die niet bezweken onder de martelingen in S21 werden omgebracht in het vernietigingskamp Choeng Ek, door de gelijknamige Amerikaanse film beter bekend geworden als de Killing Fields. De Killing Fields liggen ongeveer 15 kilometer buiten Phnom Penh en we moeten dus een brommertje met chauffeur huren. We besluiten de reizen zoals de Cambodjanen; we gaan met z'n tweeën op één brommertje. Uiteraard komt de chauffeur er ook nog bij. Onderweg pompt hij voor de zekerheid nog even de banden op. Logisch. Uiteindelijk blijkt deze manier van reizen geen goed idee te zijn geweest. 15 Kilometer over een stoffige weg vol met gaten gaat al snel pijn doen. We krijgen kramp in onze beenspieren en Roos zit tussen de twee zadels en heeft nog dagen hierna last van blauwe plekken op haar benen.
|
||
Als we aankomen bij Choeng Ek is
het eerste wat opvalt een grote witte toren, een soort stoepa. Het is
een monument ter lering en nagedachtenis. In de toren (die veel weg heeft
van een glazen liftschacht) liggen in glazen vitrines 8.000 schedels,
gesorteerd naar geslacht en leeftijd. Het zijn "slechts" 8.000
van de minstens 17.000 mensen die in de Tuol Sleng-gevangenis hebben gezeten
en uiteindelijk zijn vermoord. Hun lichamen werden in de 129 massagraven
op dit terrein begraven. De 8.000 schedels zijn de stoffelijke resten
die gevonden zijn in de 86 massagraven die geopend zijn.
|
|
|
|
We zien weer de beelden voor ons van de film die we hebben gezien in S21. Een ex-bewaker vertelde in de film dat de geblinddoekte slachtoffers aan de rand van een massagraf moesten knielen en dat daarna hun schedel met knuppels en geweerkolven werd ingeslagen en hun keel werd doorgesneden. De grote boom op het terrein werd gebruikt om kinderen te vermoorden; Ze werden bij een arm of been gepakt en met hun hoofdjes tegen de boom geslagen. Ze werden vervolgens, dood of nog levend, werden in een massagraf gegooid en samen met honderden anderen begraven. Dit allemaal om munitie uit te sparen. We realiseren ons ineens waarom in veel van de 8.000 schedels in de stoepa een groot gat zit. | |
Op de Killing Fields is eigenlijk niet zo heel veel te zien. De gebeurtenissen die hier hebben plaatsgevonden, maken de plek bijzonder. De kuilen in het gras zijn de voormalige massagraven. Bij een aantal kuilen staat een bordje: 'Mass grave, over 100 victims, mostly children en women, naked and tied up' of '166 victims, mostly without head' of 'mass grave, 450 victims'. In een klein informatiecentrum zien we foto's hoe het kamp er 15 jaar geleden uitzag. Tot 1988 lagen de stoffelijke resten in eenvoudige houten schappen (soort marktkramen) tussen de open en de nog gesloten graven. Verder wat statistische gegevens: '86 graves opened, 8.935 victims, in total 129 mass graves'. Het is eigenlijk niet te bevatten wat hier is gebeurd toen wij gewoon op de lagere school zaten. Het is nog schrijnender dat de daders nooit veroordeeld zijn en de meeste nog lang hebben geleefd (bijvoorbeeld Pol Pot) of nog leven en een hand boven het hoofd wordt gehouden. Toevallig zien we 's avonds op televisie dat men tracht een tribunaal op te richten om de daders uiteindelijk toch te gaan veroordelen. Als we het goed begrijpen, ligt Amerika echter dwars en staat het tribunaal op losse schroeven... Het is eigenlijk ongelooflijk hoe snel Cambodja zich na dit alles herstelt en wederopbouwt. Nadat de Rode Khmer in 1979 was verdreven, keerden een aantal bewoners van Phnom Penh terug en zocht een onderkomen in de verlaten huizen. Nu wonen er weer meer dan één miljoen mensen. De persvrijheid wordt steeds groter en de Cambodjanen zijn vrij om te spreken over het verleden. Toch zal het nog vele jaren duren voordat het litteken geheeld is. Niet in de minste plaats door de vele landmijnen waarmee het platteland van Cambodja nog bezaaid ligt. Deze mijnen zijn gelegd door zowel de Rode Khmer als hun tegenstanders en veroorzaken nog dagelijks nieuwe verwondingen. In geen enkel land hebben we zoveel mensen gezien die blind zijn of één of meer ledematen kwijt zijn als gevolg van een ongeluk met een landmijn.
|
||
De
volgende twee dagen doen we wat rustiger aan. We brengen nog een bezoek
aan het Nationaal Museum (Albert-Sar-raut-Museum) omdat in dit museum
veel van de Khmerkunst uit de tempels van Angkor is te zien. 's Avonds gaan
we nog een keer terug naar het museum. We hebben namelijk gelezen en gehoord
toen we in het museum liepen, dat er een enorme kolonie vleermuizen in het
museum een onderkomen heeft gevonden. De vleermuizen zouden allemaal rond
zonsondergang uitvliegen... Om 18.30 uur staan we dan ook - samen met een
handje vol andere reizigers - voor de gesloten deuren van het museum te
wachten op de vleermuizen. We kunnen wachten tot we een ons wegen, maar
na een half uur heeft nog geen vleermuis zich laten zien. We horen ze wel...
Maar dat vinden we niet leuk. De volgende dag kopen we twee bustickets voor het traject Phnom Penh - Saigon. We gaan een zware rit tegemoet, want de weg naar de grens met Vietnam schijnt niet in een goede staat te verkeren. Dat wordt dus weer een paar uur schudden en zweven tussen stoelzitting en dak. |
Het Nationaal Museum |