Print dit verslag
Verslag 55 - Naar Cambodja

Op 24 januari 2002 vliegen we vanuit Yangon (Myanmar) terug naar Bangkok. We zullen er uiteindelijk tot 2 februari blijven hangen. In deze dagen stippelen we het vervolg van de reis uit. Een bezoek aan de tempels van Angkor in Cambodja staat hoog op ons verlanglijstje. Ook een rondreis door Vietnam en Laos mag in onze plannning niet ontbreken. Maar hoe gaan we het rondje maken? Starten we eerst in Laos of gaan we eerst naar Cambodja?

Het blijkt dat een busreis naar Siem Reap in Cambodja vanuit Bangkok gemakkelijk te regelen is. Dit doet ons besluiten om eerst naar Cambodja te gaan, vervolgens door te trekken naar Vietnam en het rondje in Laos af te sluiten. We besluiten het visum voor Laos in Vietnam te regelen aangezien we nog niet weten of en wanneer we Laos zullen bereiken. De visa voor Cambodja en Vietnam laten we door Dio Tour in Khaosan Road regelen (zie Achter de schermen Cambodja en Achter de schermen Vietnam). We hebben nu inmiddels al een aantal trips bij hen geboekt en we zijn erg tevreden over de service die ze bieden. Ook de busreis naar Siem Reap boeken we daar. Ondanks de vele waarschuwingen (o.a. in de Loneley Planet) en de vele horrorverhalen over oplichting, kopen wij een busticket Bangkok - Siem Reap voor 200 baht per persoon. Dio Tour verzekert ons dat er na de grens van Cambodja een minibus op ons staat te wachten en dat we niet per pickup truck naar Siem Reap hoeven te reizen.

Op het postkantoor van Bangkok halen we twee pakketjes op die door onze ouders vanuit Nederland zijn opgestuurd. Nou ja, pakketjes.... Bij elkaar was het 9 kilo. Op het postkantoor hebben we als twee kleine kinderen de pakketjes opengemaakt omdat we niet konden wachten tot we terug in het hotel waren. Drop, spekkies, een pot pindakaas, nieuwe daglenzen en veel Nederlandse tijdschriften. Dat is nog eens genieten. Raar dat je met een zakje muntendrop zo blij kan zijn. Vervolgens drie dagen op onze hotelkamer gezeten om TV te kijken, de site bij te werken, maar vooral om de tijdschriften te lezen en alle snoep op te eten. We hebben een goed excuus; We kunnen de 9 kilo niet in onze, toch al te zware, rugzakken meesjouwen.

En dan vertrekken we op 2 februari vanuit Bangkok met een luxe airconditioned bus naar de grens van Cambodja. In ongeveer 4 uur rijden we naar de Thaise grensplaats Aranya Prathet. Om 11.30 uur worden we bij het Siam-restaurant (vlak bij de grens) afgezet voor de lunch. In het restaurant bevindt zich een balie waar je een visum voor Cambodja kan aanvragen en daar maken enkele reizigers gretig gebruik van. Wij vonden het erg onhandig omdat we hierdoor een lunchpauze van ruim 2 uur (!) hebben gehad. Tijdens de lunch draaien ze een mooie informatieve film over de tempels van Angkor.
Na de lunch worden we met de bus naar de iets verderop gelegen grens gereden. Na afhandeling van alle formaliteiten aan Thaise kant, loop je door een stukje niemandland naar de Cambodjaanse grens. We worden welkom geheten door een grote groep bedelende kinderen, invaliden (slachtoffers van de vele landmijnen) en opdringerige verkopers. Als we na lang wachten in de brandende zon eindelijk de Cambodjaanse stempels in ons paspoort hebben, lopen we de armoede tegemoet. Op oude karren worden grote hoeveelheden dozen de grens over vervoerd. Op de verstevigde houten kar hebben ze een soort omgekeerde piramide gebouwd. Elke verdieping dozen is een breder dan de onderliggende. De banden en de vering van de kar staan op klappen.

Als alle Cambodjaanse grensformaliteiten zijn afgehandeld, worden we opgevangen door een jongen die ons naar een minibusje brengt. Ja, inderdaad een minibusje en geen pickup truck. Met zo'n 23 mensen en alle rugzakken worden we in het minibusje geladen. Voordat alle rugzakken opgestapeld zijn en iedereen een plekje heeft gevonden, zijn we al snel een uurtje verder. De temperatuur in het busje liep al snel op tot het kookpunt en dan moest de reis nog beginnen. Tot overmaat van ramp blijkt de airco het niet te doen, maar moeten we alle ramen gesloten houden omdat de prachtige geasfalteerde weg in Thailand bij de grens opgehouden en we nu op een stofpad rijden. De weg vanaf de grens naar Siem Reap wordt niet voor niets de hel van Azië genoemd; Het is niets meer dan een lang rood stoffig zandpad vol met diepe kuilen, gaten en sleuven. Vanaf de grens naar Siem Reap is het nog ongeveer 5 uur rijden. Als het aan het eind van de middag donker wordt, lukt het de chauffeur niet altijd om de gaten in de weg op tijd zien en te ontwijken. Het gevolg is dat we regelmatig ergens tussen stoelzitting en het dak zweven, soms hard in aanraking komen met het dak en de rugzakken gezellig door het busje stuiteren. We troosten ons met de gedachte dat het altijd nog slechter kan. Wij zitten immers in een minibus, terwijl andere reizigers deze tocht achterop een volgeladen pickup afleggen en uren stof zitten te happen.

Als we rond 20.00 uur eindelijk Siem Reap binnenrijden, slaat iedereen een zucht van verlichting. Het busje rijdt dwars door het centrum. We zien de meest luxe hotels aan ons voorbij trekken. De meeste zijn prachtig verlicht. Het busje stopt eindelijk op het erf van een luxe guesthouse, net buiten het centrum. Natuurlijk worden we hier uitgenodigd om de kamers te bekijken. De meeste reizigers willen terug naar het centrum en besluiten terug te lopen. Eigenlijk willen wij ook in het centrum slapen, maar Roos besluit toch even het guesthouse binnen te stappen. Je weet maar nooit. Ze blijken een prachtige kamer te hebben met alles erop en eraan. Als we na enige onderhandeling de kamer voor 7 US$ kunnen krijgen, besluiten we niet meer verder te zoeken en onder de warme douche te stappen voordat we iets te eten bestellen.

Sorry, geen fotoserie
Achter de schermen
Volgend verslag