DAG 20 - donderdag 30 maart |
||
Rosalie is heel de nacht aan het spoken omdat ze ziek is. Ze moet regelmatig overgeven en heeft diarree. Om 5.30 uur besluiten we toch onze rugzakken in te pakken. Vandaag hebben we een lange reisdag voor de boeg. We gaan met de bus naar Sonauli, een plaatsje aan de grens van India-Nepal. Ook morgen zullen we de hele dag in de bus te zitten. We reizen dan vanaf de grens naar Pokhara in Nepal. Het is voor Rosalie extra vervelend dat ze juist op een reisdag ziek is. 's Morgens blijkt dat zij niet de enige is die vannacht ziek is geworden. Er blijken meer mensen van de groep ziek te zijn. Als de groep compleet is, worden we - zonder te ontbijt - met riksja's naar de bus gebracht. De eigenaar van het hotel hangt bloemenslingers om onze nek. De slingers zijn gemaakt van gele Afrikaantjes. | ||
De bus staat al te wachten. Het is een oude, gammele en vieze bus. Er reist geen enkele Indiër met ons mee. Er melden zich steeds meer westerlingen die dezelfde lange busrit voor de boeg hebben. De planning is dat we om 8.45 uur vertrekken. Onze bloemenslingers geven we aan een man in een klein winkeltje. Hij is er dolblij mee. Als onze bagage op het dak van de bus is vastgemaakt, mogen we al om 8.00 uur instappen. Het zal toch niet gebeuren dat de bus eerder vertrekt dan gepland? Nee natuurlijk niet. Om 9.00 uur zitten we nog steeds in een stilstaande de bus. Er stappen steeds meer mensen in. Als allerlaatste komt er een Amerikaans stel aangelopen. Veel te laat, maar ze mogen toch mee. Elke rupee telt. Als de Amerikaanse voorin naast de chauffeur wordt geplaatst, begint ze een hoop herrie te maken. Ze wil namelijk een andere plaats. Als ze vervolgens ook nog gaat te schelden, begint haar gedrag ons aardig op de zenuwen te werken. Er is echter niemand die er iets van zegt. Uiteindelijk wordt het probleem opgelost als enkele passagiers verhuizen naar het dak van de bus en daar een plaatsje vinden. We kunnen eindelijk vertrekken. Er is echter één probleem. De bus start niet. Een aantal Indiërs is ons behulpzaam. Zij duwen de bus aan en na enkele pogingen slaat de motor aan. We zijn op weg naar Nepal. |
Na een paar minuten rijden, stoppen we weer om te tanken. Ook nu moet de bus weer met vereende krachten aangeduwd worden. Als we eindelijk een half uurtje onderweg zijn, stopt de bus weer langs de kant van de weg. Er is iets mis. De busjongen kruipt met een hamer onder de bus, terwijl de chauffeur flink veel gas geeft. Na een paar minuten kunnen we weer verder. Als we net buiten de stad zijn, stoppen we weer. Het duurt nu aanzienlijk langer en iedereen stapt uit om te kijken wat er aan de hand is. De bus blijkt diesel te lekken. De busjongens kruipen weer onder de bus. Met een paar harde klappen voeren ze een "reparatie" uit. Als we na twintig minuten een teken krijgen dat we verder gaan, besluiten de meeste passagiers een plekje op het dak te zoeken. Het is daar aanmerkelijk koeler dan in de bus. |
Om 11.30 uur stoppen we voor een drank- en plaspauze bij een hotel in Gorakhpur, een plaatsje in the middle of nowhere. Rosalie voelt zich ondertussen zo beroerd, dat we besluiten niet meer verder te reizen. We zullen de groep tijdelijk verlaten en in het hotel achterblijven. Martin informeert of er een kamer vrij is, noteert snel de adressen en telefoonnummers van de volgende hotels en informeert ons hoe we verder kunnen reizen. Leo klimt snel op het dak van de bus om de rugzakken eraf te halen. We besluiten de meest luxe kamer te boeken (met airco en TV). Iedereen van de groep komt Rosalie een hart onder de riem steken en wenst haar beterschap. Als de groep is vertrokken kan Rosalie eindelijk in een koele kamer op bed gaan liggen terwijl Leo op zoek gaat naar een dokter. |
De bus vertrekt zonder ons |
||
Er blijkt enkele tientallen meters van het hotel een klein ziekenhuisje te zijn. Leo trommelt daar een dokter op. Gelukkig blijkt hij goed Engels te spreken. Hij constateert niet alleen een darminfectie, maar ook een torenhoge bloeddruk. Hij wil geen medicijnen geven voordat hij de medische staat uit Nederland heeft ontvangen of onze huisarts heeft gesproken. Er wordt afgesproken dat Leo kontakt opneemt met de huisarts Nederland. Aan de overkant van het hotel is een telefoonwinkel. Deze STD/ISD-kantoortjes kom je in India overal tegen, zelfs hier in Gorakhpur. Dat komt dus mooi uit. Na een aantal malen heen en weer gebeld te hebben, krijgt hij de huisarts te spreken. Met de informatie uit Nederland gaat hij terug naar de dokter. Deze is nu wel bereid antibiotica voor te schrijven voor de darminfectie. | |||
Als Leo terugkomt in het hotel blijkt dat het iets beter gaat met Rosalie. Helaas is wel de stroom uitgevallen. Aan al die luxe in de kamer hebben we momenteel dus niets. Omdat we de enige gasten zijn in het hotel, hebben wij weinig vertrouwen in het eten dat hier wordt klaargemaakt. We besluiten dus maar om de uit Nederland meegebrachte drinkbouillon te drinken, een paar droge koekjes te eten, wat ORS achterover te slaan en te slapen. 's Avonds worden we wakker gebeld door de manager van het hotel. Hij heeft enkele flessen water voor ons meegebracht en vraagt of we iets willen eten. We bedanken hem vriendelijk voor het eten. 's Nachts valt de stroom weer regelmatig uit. Het wordt dan snel warm in de kamer. We besluiten dus maar om hier niet nog een dag te blijven, maar morgen door te reizen naar het grensplaatsje Sonauli. |
De telefoonwinkel |
Om 6.00 uur worden we wakker. Rosalie voelt zich iets beter. We gaan proberen vandaag weg te komen en door te reizen naar de grens. De manager van het hotel stelt voor om met de bus te reizen. De bus zal rond het middaguur langs het hotel rijden. Wij willen eigenlijk zo snel mogelijk weg en het liefst met een taxi. Volgens de manager is dit onmogelijk. Leo besluit om - buiten op straat - op zoek te gaan naar een taxichauffeur die ons naar de grens wil brengen (natuurlijk tegen een schappelijke prijs). Hij vraagt het aan diverse mensen, maar iedereen zegt dat het niet mogelijk is om een taxi te vinden. Na heel lang aandringen is een jongen (die Engels spreekt) bereid om ons te helpen. Hij belt diverse mensen en uiteindelijk krijgt Leo iemand te spreken die ons wel naar de grens wil brengen. De man wil per gereden kilometer 4 Rs ontvangen. Zowel voor de heen- als terugweg. Leo besluit om de chauffeur te laten komen om daarna over de prijs te onderhandelen. We pakken snel onze spullen en bestellen in het restaurant van het hotel geroosterde boterhammen en thee. We raken het eten en drinken echter nauwelijks aan. We hebben nog steeds geen trek. |
De taxichauffeur arriveert ruim drie kwartier later dan was afgesproken. Hij blijkt geen Engels te spreken. Hij heeft op een briefje staan dat we 8 Rs per kilometer moeten betalen. Leo haalt de manager van het hotel en de Engelssprekende jongen erbij om uit te vinden hoeveel kilometer het naar de grens is. Ze zeggen dat het ongeveer 200 kilometer is. Leo probeert te onderhandelen over de prijs. De manager van het hotel is onze tolk. We bieden 4 Rs per kilometer voor de heenreis en 2 Rs per kilometer voor de terugreis. Hiermee gaat de chauffeur helaas niet akkoord. Na heel lang onderhandelen, spreken we een maximale prijs af. We willen wel de 8 Rs per kilometer betalen, maar niet meer dan 200 kilometer (dus maximaal 1600 Rs). De chauffeur belt naar zijn baas en als ook hij akkoord gaat, kunnen we eindelijk vertrekken. Als we in het minibusje stappen, blijkt de chauffeur nog enkele verrassingen voor ons te hebben. Als eerste vertelt hij dat hij onderweg wil stoppen om te bidden. De daaropvolgende onderhandelingen resulteren in een pauze van een kwartier. Als we denken dat we nu echt weggaan, heeft de chauffeur nog een verrassing. Er gaat nog iemand met ons mee. Leo wordt boos en zegt dat dit niet doorgaat. We willen namelijk speciaal met een taxi reizen omdat Rosalie dan op de achterbank kan liggen. Ze zeggen echter dat de man die meegaat, een tweede chauffeur is. Ja, wat moet je dan? Leo gaat op zijn strepen staan en zegt dat de man niet op de achterbank kan zitten. Ze bieden aan dat de tweede chauffeur achterin de bestelbus gaat zitten, bovenop onze rugzakken. Ook nu wordt er dus weer een compromis gesloten. Als we nu eindelijk echt wegrijden, voelen we ons toch wel enigszins schuldig over het feit dat de chauffeur achterin zit. We voelen ons er niet prettig bij, maar houden toch voet bij stuk. We troosten ons met de gedachte dat de meeste Indiërs het gewend zijn om ongemakkelijk te zitten in een vervoersmiddel. |
De weg is soms erbarmelijk slecht. We rijden door diepe kuilen en over grote hobbels. Soms komen we met alle wielen los. Ook deze chauffeur rijdt weer als een gek en maakt levensgevaarlijke inhaalmanoeuvres. Bijna hebben we een frontale aanrijding. Het is dat de tegenligger vol in de ankers gaat en uitwijkt. Onderweg zien we diverse malen de gevolgen van frontale aanrijdingen tussen vrachtwagens. Sommige vrachtwagens zijn daarbij zelfs in een weiland ver van de weg terecht gekomen. Het landelijke uitzicht is echter boeiend. Er wordt druk gewerkt op het land, we rijden door kleine gehuchten en we passeren veel ossenkarren. Als we stoppen voor een drinkpauze bieden we de beide chauffeurs iets te drinken en te eten aan. | Klik hier voor een foto-reportage van een leuke verkeerssituatie |
Vervolgens stoppen we om 12.45 uur bij een Moskee zodat één van de chauffeurs kan gaan bidden. Als we staan te wachten bij de auto trekken we veel bekijks van de plaatselijke jeugd. Ze spreken ons niet aan (waarschijnlijk spreken ze geen Engels), maar staan ons ongegeneerd aan te staren. Enkele meters verderop staan drie mannen met een handzaag een hele dikke boom in de lengterichting in planken te zagen. Wat een werk! Aan de overkant van de weg dorsen vrouwen het graan door er met een plank op te slaan. | ||
Als we weer op weg zijn, berekenen we dat we een gemiddelde snelheid halen van ongeveer 30 kilometer per uur. Als Leo op de kilometerteller kijkt, ziet hij dat we al 200 kilometer hebben afgelegd. Volgens de borden langs de weg is het nog 60 kilometer tot aan de grens. Leo verwacht dat de chauffeur elk moment op de rem trapt of dat ze weer over de afgesproken prijs gaan zeuren. Zonder oponthoud komen we echter twee uur later - rond 16.00 uur - bij de grens aan. Voor het kantoor van de Indiase douane stappen we uit. Als we willen betalen (de afgesproken 1600 Rs en 100 Rs extra) blijkt de chauffeur wel Engels te spreken. Hij wil meer geld hebben. Hij rekent ons voor dat we ruim 260 kilometer hebben gereden. Op basis van de afgesproken 8 Rs zou dat dus 2.080 Rs zijn. Helaas voor hem. Wij hebben een prijs van maximaal 1.600 Rs afgesproken. Na een lange en verhitte discussie besluiten we weg te lopen. Afspraak is afspraak. |
DAG 22 - zaterdag 1 april |
In het hotel bestellen we toch een ontbijtje; thee en toast met jam. Als ze de thee brengen, blijkt er melk in te zitten. De toast is niet geroosterd maar heeft volgens ons alleen in de zon gelegen. Wederom besluiten we om niets te eten en te drinken. Om 8.15 uur zal de bus naar Pokhara vertrekken. Tijdens het "ontbijt" horen we toevallig dat het in Nepal een kwartier later is dan in India. We halen snel onze rugzakken en wachten buiten op de bus. Bij het hotel kopen we toiletpapier en flesjes water voor onderweg. Na een paar minuten komt er een hele gammele bus voorrijden. We gooien onze rugzakken op het dak en zoeken een plaatsje in de bus. Dit valt niet mee. De meeste plaatsen zijn bezet of de stoelen zijn kapot. Uiteindelijk slagen we erin om de laatste twee in goede staat verkerende stoelen naast elkaar in beslag te nemen. |
Een jongen van ongeveer 14 jaar vraagt om bagagegeld voor onze rugzakken. Omdat we al een buskaartje hebben gekocht en het niet gebruikelijk is om ook nog eens bagagegeld te betalen, weigeren we dit. Ook medereizigers weigeren te betalen. De jongen roept naar de busjongen op het dak dat de rugzakken er weer af moeten. We houden goed in de gaten of onze rugzakken inderdaad van de bus afgehaald worden. De jongen probeert met enig verbaal geweld ons alsnog tot betalen te dwingen. Maar ons maak je niet bang. Wij lijken inmiddels wel ervaren reizigers. Als wij weigeren te betalen, verlegt hij zijn aandacht naar de andere passagiers. Een Amerikaanse jongen wordt boos en geeft de jongen een flinke duw en begint te schreeuwen. Ondertussen zijn er ook een paar verkopers de bus binnengekomen. Plotseling staat er een agent in de bus, gewapend met een houten stok. Hij geeft enkele verkopers een klap op hun rug met zijn stok en sommeert ze de bus te verlaten. Ook onze afzetter krijgt enkele klappen en verlaat met grote spoed de bus. | ||
Eindelijk vertrekt de bus voor een hele lange rit … We blijken namelijk in een lokale bus te zitten en niet in een toeristenbus. Dit houdt in dat we op elke straathoek stoppen om mensen in en uit te laten stappen. Het gangpad wordt optimaal benut. Het blijkt dat niet alleen in India er erg veel mensen in en op een bus passen. Dan stapt er een Nepalees met levende kippen in. Hij komt precies naast Leo te staan. De kippen zijn met de poten aan elkaar gebonden en stinken een uur in de wind. De man legt de kippen op de grond. Soms horen we de kippen zachtjes tokken. Gelukkig, ze leven nog. Als de man uitstapt, blijken de kippen twee eieren te hebben gelegd. Als de man dit door heeft komt hij helemaal terug geworsteld om de eieren op te halen. Rond 13.00 uur stoppen we voor een lunch. Ook nu besluiten we weer niets te eten. We kopen wel wat mandarijnen en twee flessen water. |
||
Als we weer verder rijden zien we dat het landschap is veranderd. De reis voert door bergen, langs diepe ravijnen, langs rijstvelden en een rivier. Helaas hebben we geen mogelijkheid om foto's te maken. De bus rijdt te snel en te schokkerig. Ook nu staan er weer vrachtwagens met pech midden op de weg stil. Er staat een vrachtwagen tegen de bergwand "geparkeerd" omdat zijn vooras is gebroken. De chauffeurs van deze vrachtwagens liggen vaak voor of onder hun vrachtwagen te slapen en "wachten" op hulp. Om 14.00 uur zien we een bord langs de weg: het is nog 90 kilometer naar Pokhara. We hebben dan nog de illusie dat we - met een gemiddelde snelheid van 30 kilometer per uur - rond 17.00 uur zullen aankomen. |
Onderweg stoppen we echter nog bij een aanrijding van een bus met een tractor. De motor van onze bus wordt uitgezet. Dit is voor ons het sein om onze benen te strekken en de bus te verlaten. Dit zou wel eens even kunnen gaan duren…Na ongeveer een half uur is de chauffeur weer bereid om verder te rijden. Vlakbij Pokhara worden we aangesproken door een Nepalees. Hij probeert uit te vinden waar we slapen. Hij wil ons wel naar een goed hotel brengen. We vertellen hem dat we al een hotel hebben gereserveerd en dat we ook geen taxi nodig hebben. Erg nieuwsgierig vraagt hij naar de naam van ons hotel. We vertellen hem dat wij in Hotel Silent Peak slapen. Teleurgesteld druipt hij af en vervolgt zijn strooptocht. |
||
Om 18.00 uur komen we eindelijk aan bij het busstation in Pokhara. We zien tot onze grote verrassing tussen de vele taxichaufeurs Martin staan. Als we uitstappen komt er een taxichauffeur op ons afgelopen die ons naar Hotel Silent Peak wil brengen. We merken al snel dat deze chauffeur niet door Martin is ingehuurd, maar waarschijnlijk is ingelicht door de jongen die ons heeft uitgehoord. Martin staat samen met de chauffeur van het hotel al enkele uren op ons te wachten. Wat een service. Klasse! |
Rosalie wordt 's nachts weer goed ziek. We kijken het even aan, maar vinden het uiteindelijk toch noodzakelijk om een dokter te laten komen. Aangezien iedereen al slaapt, gaat Leo op zoek naar hulp. Achter de voordeur van het hotel ligt een man op de grond te slapen. Met enige moeite wordt hij wakker. Hij maakt de manager van het hotel en zijn vrouw wakker. Na uitleg gegeven te hebben, probeert de manager een dokter te bellen. Helaas mag de dokter het ziekenhuis niet verlaten omdat hij nachtdienst heeft. We kunnen wel zelf naar het ziekenhuis komen. De manager maakt Martin wakker en Leo zoekt snel wat spullen bij elkaar. Hij pakt de emergency-kit met schone injectienaalden, alsmede toiletspullen en een lakenzak in. Vervolgens wordt ook nog eens de chauffeur van het hotel wakker gemaakt. We voelen ons schuldig dat we van zoveel mensen de nachtrust verstoren. We rijden in het pikkedonker over onverharde wegen naar het ziekenhuis. De wegen hebben veel weg van maanlandschap. Het valt ook op dat het helemaal is uitgestorven op straat. | ||
Hotel Silent Peak |
Aangekomen bij het ziekenhuis wordt een dame achter de balie wakker gemaakt. Na de inschrijvingsprocedure te hebben afgerond, mogen we doorlopen naar een kamer. Hier wordt weer een man wakker gemaakt. Hij maakt vervolgens "een dokter" wakker. Rosalie wordt onderzocht. Ze heeft weer een te hoge bloedruk en een hele hoge hartslag. Ze krijgt tabletten, nu ook voor de hoge bloeddruk. Aangezien we geen drinkwater hebben, gaat de chauffeur op zoek naar een fles drinkwater. De dokter blijkt geen dokter, maar een assistent te zijn. Morgenochtend zal er pas weer een dokter aanwezig zijn. Ze willen Rosalie voor deze nacht opnemen in het ziekenhuis. Ze wordt naar een kamer met enkele bedden (zonder beddegoed) gebracht. Er liggen allemaal vieze mannetje in hun kleding te slapen. Na enig aandringen van Martin mogen we toch terug naar het hotel. We moeten ons de volgende ochtend wel weer melden. Na het innemen van de tabletten hebben we nog een vrij rustige nacht gehad. | |
Het is te hopen dat iedereen de slaap weer kan vatten. De chauffeur zal wel balen aangezien hij weer vroeg zijn bed uit moet om de groep weg te brengen. Ze wandelen naar een bergtop om de zonsopkomst te bekijken. Om 8.00 uur worden we door de hotelmanager en de chauffeur naar een privé-arts gebracht. Er wordt een ECG-gemaakt waarop niets abnormaals geconstateerd wordt. Rosalie krijgt nieuwe tabletten om de bloeddruk te verlagen. De andere tabletten mag ze weggooien. Na terugkomst in het hotel slaapt ze bijna de hele dag. Leo hangt wat rond op het terras van het hotel. 's Middags gaat hij toch nog even naar het centrum en het meer van Pokhara. Hij wil toch nog iets van Pokhara zien voordat we morgen vertrekken. We dineren in het hotel en nemen afscheid van Saskia. Aangezien haar vakantie nog enige weken duurt, heeft zij besloten de groep te verlaten en zich bij een andere Ashraf-groep aan te sluiten. Zij gaat de komende dagen de bergen in voor een trekking. Daarna zal ze doorreizen naar Thailand. 's Avonds is Rosalie opgeknapt en we besluiten een stukje te gaan lopen. Zo ziet ze toch nog iets van Pokhara. Als we terugkomen in de kamer, pakken we onze tassen weer in. Leo reist morgen per bus naar Kathmandu en gaat onderweg met Arie raften. 's Nachts gaat alles goed, afgezien van het feit dat de stroom lange tijd uitvalt. Omdat we het geluid van de fan niet meer horen en de ramen openstaan, horen we honden luid blaffen. Het wordt weer "rustig" als er electriciteit is. |
DAG 24 - maandag 3 april |
Leo staat om 5.30 uur op. Hij vertrekt om 6.30 uur met Martin, Arie en Kristel met de bus. Rosalie vertrekt pas om 9.30 uur met de overige groepsleden naar het vliegveld voor de vlucht naar Kathmandu. | ||||
Leo: Na het ontbijt wordt er hartelijk afscheid genomen van de manager, zijn vrouw en personeelsleden. Als afscheidcadeau krijgen we een lichtgele zijden sjaal om onze nek geknoopt. Volgens Martin moeten we deze tijdens de reis omhouden. Bij de vorige groepen deed iedereen de sjaal af en duurde de busreis vervolgens een eeuwigheid. Aangekomen bij het station blijken we een bus te hebben van de maatschappij Peace and Heaven. Wat zou dit betekenen? Gaan we vredig naar de hemel of rijdt de bus hemels. De bus vertrekt in ieder geval op tijd. Rond het middaguur heeft de bus al meer dan de helft van de reisafstand afgelegd. Volgens Martin gaan we als een speer. Zou die gele sjaal toch helpen? Als de bus stopt, stappen wij (Arie en Leo) uit en reizen Martin en Kristel door naar Kathmandu. |
||||
We lopen naar het winkeltje van de raftorganisator. Omdat we erg vroeg zijn, wachten we voor de deur op de andere deelnemers. Na enige tijd komt er een Amerikaanse jongen aan met een gitaar. Hij blijkt met ons mee te gaan raften. Hij herkent ons van de busreis van Varanassi naar Sonauli. Dit was de dag dat we de groep verlieten en achterbleven in het hotel. Het was hem opgevallen dat wij de bus verlaten hadden. Als Arie enkele deuntjes op de gitaar speelt, komen er een paar jongetjes voor hem staan. Arie moet het optreden voor de jongetjes afbreken als de groep compleet is. We krijgen reddingsvesten aan, een helm op en een peddel in onze handen gedrukt. We kopen snel nog teenslippers omdat we onze grote bergschoenen niet mogen aanhouden in de boot. Onze handbagage wordt ingepakt in een waterdichte zak, die vervolgens in een ton wordt opgeborgen. Bij de rivier krijgen we instructies. In totaal zijn er acht avonturiers die samen met de leider in de boot stappen. De rivier is relatief rustig met hier en daar een stroomversnelling met hoge golven. De leider zit achter in de boot en schreeuwt regelmatig instructies. Omdat niet iedereen de instructies goed begrepen heeft, gaat hij steeds harder schreeuwen. Het is ook erg lastig; als hij roep Right-forwards moet de mensen aan de rechterzijde van de boot vooruit peddelen en de mensen aan de linkerzijde van de boot achteruit peddelen. Desalniettemin lukt het ons de stroomversnellingen te overwinnen zonder uit de boot te vallen. Op een rustig gedeelte van de rivier mogen we nog even zwemmen. Als ik me uit de boot laat vallen, zit ik er zo weer in. Wat is het water koud! |
|
Rosalie: We vetrekken om 9.30 uur richting het vliegveldje. Als afscheidcadeau krijgen we van het hotelpersoneel een gele sjaal om. Om 11.00 uur vertrekt vlucht CA405 van Cosmic Air met een kwartier vertraging. Er kunnen slechts 13 personen in het vliegtuig en het vliegtuig zit dan ook "vol". Aan elke zijde van het middenpad staat één stoel. We kijken zo de cockpit in. Na krap een half uur vliegen landen we in Kathmandu. Buiten vinden we een chauffeur van een taxibusje en voor 200 Rs brengt hij ons naar het Hotel Ganesh Himal. Het blijkt een goed hotel te zijn, net buiten de toeristenwijk Thamel en vlakbij Durban Square. Ik besluit om eerst wat te luieren op bed. Hierna wissel ik wat geld en ga de stad in om te winkelen. Lopend door smalle straatje en steegjes verdwaal ik. Na ongeveer een uur kom ik Huub en Lily tegen die op weg zijn naar het hotel. Gelukkig weten zij de weg terug naar het hotel. In de tuin eten we tosti's en drinken we een glas Limonade. Na enige tijd komen Arie en Leo de tuin in gelopen. |
||||
's Avonds gaan we met bijna de gehele groep eten bij Cinderella's.
We doen het voorkomen dat Kristel onze reisleidster is en voor de reisorganisatie
op zoek is naar een goed restaurant. Hierdoor mag zij gratis eten en drinken.
Leo is zo moe dat hij het liefst na het eten direkt naar bed gaat. Hij
moet morgen weer vroeg op omdat hij een rondvlucht over de Himalaya en
de Mount Everest heeft geboekt. Als we teruglopen naar het hotel versturen
we nog even snel een emailtje naar familie, collega's, vrienden en kennissen.
|